Indien een hypotheekverstrekker een pand bij executie verkoopt en er hierna toch nog een restschuld overblijft, dan heeft de hypotheekverstrekker vijf jaar de tijd om deze restvordering geïnd te krijgen van de schuldenaar. Na die periode is de restvordering verjaard. Tijdige stuiting van de verjaringstermijn is daarom noodzakelijk om te voorkomen dat de vordering niet meer kan worden geïncasseerd.
Welke verjaringstermijn geldt voor een restvordering van een vastgoedfinanciering, nadat het hypotheekrecht op het vastgoed door middel van een rechtsvordering is overgenomen? Is dat de termijn van de hypotheek, of is dat de termijn van vijf jaar zoals die geldt voor een gewone vordering? De rechter deed hierover onlangs uitspraak in een zaak.
Bekijk hier onze rechtsgebieden
Hypotheekrecht als onderpand
In deze zaak heeft een bank een hypothecaire lening verstrekt voor de aankoop van een pand, waarbij zij als onderpand een hypotheekrecht op het pand krijgt. Na enkele jaren raakt de leningnemer in financiële problemen en kan hij zijn financiële verplichtingen aan de bank niet langer nakomen.
Executoriale verkoop
De bank houdt een veiling waarbij het pand executoriaal wordt verkocht voor 160.000 euro. Dan nog blijft er een restschuld van ruim 300.000 euro open staan. De bank vraagt de leningnemer om deze restvordering te betalen, maar dat gebeurt niet. Wel wordt vijf jaar lang periodiek geld geïnd bij de leningnemer door loonbeslag te leggen en via beslag bij de Belastingdienst. Tot op een bepaald moment de leningnemer een bericht stuurt naar de bank dat de restvordering is verjaard en dat het derdenbeslag moet worden gestopt. Er staat dan nog een bedrag van ruim 279.000 euro open.
Bekijk hier onze incasso diensten
Restvordering is verjaard
De bank is het hier niet mee eens en vindt dat er geen sprake is van verjaring van de restvordering. Daarom wordt de kwestie voorgelegd aan de rechtbank. Bij de rechter krijgt de bank echter geen gelijk. Een door hypotheek gedekte vordering verjaart de eerste twintig jaar niet. Maar dit geldt niet voor een geldlening zonder hypothecaire dekking. Die heeft in beginsel een verjaringstermijn van vijf jaar, gerekend vanaf de dag dat de vordering opeisbaar is. De rechtbank beslist daarom dat de restvordering is verjaard. De bank moet de executoriale derdenbeslagen opheffen.
Tijdig stuiten
De uitspraak in deze zaak is belangrijk voor vastgoedbedrijven die te maken krijgen met situaties waarbij panden ‘onder water’ staan en de eigenaren hun financiële verplichtingen niet meer kunnen nakomen. De verjaringstermijn voor deze restvordering bedraagt slechts vijf jaar. Deze termijn moet tijdig worden gestuit om te voorkomen dat de vordering niet meer kan worden geïncasseerd.
Ondubbelzinnige sommatie
Er zijn meerdere manieren om een verjaringstermijn voor een restvordering te stuiten. Dit kan onder andere door het versturen van een ondubbelzinnige sommatie bij aangetekende brief of bij deurwaardersexploot. Verder is stuiting mogelijk door het instellen van een rechtsvordering of het vragen van bindend advies. Na stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.
Meer weten over dit onderwerp of wilt u in contact komen met een advocaat in Den Bosch? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten op nummer 073 – 615 43 11 dan wel per mail naar info@rechtnet.nl.
Vragen? Neem contact met ons op