Een consument koopt bij een woonwinkel een nieuwe bank, maar besluit een aantal dagen om de koop te annuleren. De woonwinkel rekent vervolgens 30 procent van de koopsom als annuleringskosten, zoals ook vermeld staat in de algemene voorwaarden van de Centrale Branchevereniging Wonen (CBW). De consument gaat hier niet mee akkoord en stapt uiteindelijk naar de kantonrechter. Die oordeelt dat de woonwinkel aannemelijk moet maken dat de schade die zij geleden heeft door de annulering inderdaad gelijk of hoger is dan de 30 procent van het aankoopbedrag.  

Bekijk hier onze rechtsgebieden

In deze zaak speelt artikel 12 uit de algemene voorwaarden van de CBW een cruciale rol.
Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 12 | Annulering
1. Als de afnemer annuleert, is hij een schadevergoeding verschuldigd. De schade van een ondernemer bij annulering bestaat uit de brutowinstmarge (vaste en variabele kosten, winstopslag), verminderd met niet gemaakte variabele kosten. In de praktijk blijkt de schade van ondernemers meer dan 30 procent van de koopsom te zijn als er nog niet geleverd is en (aanzienlijk) hoger als er al onherroepelijk is ingekocht. Meer informatie over (de hoogte van) annuleringskosten in de woonbranche is te vinden op www.cbw-erkend.nl.
2. De ondernemer moet zijn schade aannemelijk maken.

Keuze termijn

De consument is van mening dat er nog geen definitieve koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar alleen een voorlopige overeenkomst. Er was in de koopovereenkomst sprake van een keuze termijn van 14 dagen, die op het moment van de annulering nog niet voorbij was. Volgens de consument heeft de woonwinkel daarom geen recht op een percentage aan annuleringskosten. Bovendien wil zij graag de aanbetaling van 470 euro terug van de woonwinkel.

Omdat er nog geen sprake is van een definitief gesloten koop en er in de CBW-voorwaarden niks staat over annuleringsvoorwaarden binnen een keuzetermijn is artikel 12 | Annulering volgens de consument niet van toepassing. Daarnaast heeft de woonwinkel haar schade niet aannemelijk gemaakt. Dat moet wel op grond van artikel 12 punt 2. De consument vindt sowieso dat de annuleringskosten niet redelijk zijn in dit geval en  niet in verhouding tot de daadwerkelijk geleden schade.

Bekijk hier onze incasso diensten

Geen order geplaatst

De woonwinkel lijdt volgens de consument geen schade, omdat er nog geen definitief product was gekozen en dus ook nog geen order was geplaatst.Volgens de woonwinkel is er wel sprake van een definitieve koop. De koopovereenkomst is door beide partijen getekend en er is ook een aanbetaling gedaan. De tekst op de overeenkomst met betrekking tot de mogelijkheid om de opstelling/stoffering/kleur te wijzigen binnen 14 dagen maakt dit niet anders. De woonwinkel eist daarom bij de kantonrechter dat de consument ook de resterende annuleringskosten van 158,50 euro ook nog betaalt.

Handtekening gezet

De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak wel sprake is van een koopovereenkomst. De consument heeft immers haar handtekening gezet onder een document waarop de essentiële onderdelen voor het tot stand komen van een koopovereenkomst duidelijk staan aangegeven, namelijk wat er wordt gekocht en voor welke prijs.  De woonwinkel mag van de kantonrechter ook annuleringskosten in rekening brengen over het orderbedrag, maar moet haar schade in deze zaak wel specifiek aannemelijk maken. Tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak heeft de woonwinkel al een berekening van haar boekhouder overgelegd, waarin specifiek op de kosten van de aankoop is ingegaan. De consument betwijfelt echter of deze berekening klopt en vindt deze onvoldoende specifiek. De kantonrechter geeft daarom de woonwinkel alsnog de gelegenheid om bij akte haar berekening nader te onderbouwen.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op

    Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaalde onlangs in een zaak over herstelkosten aan het dak van een woonboerderij, dat een nieuwe deskundige benoemd moet worden om onafhankelijk onderzoek uit te voeren. Dit omdat een eerder deskundigenrapport volgens het hof niet voldoende onafhankelijk en onpartijdig tot stand is gekomen.

    Bekijk hier onze rechtsgebieden

    Het gaat in deze zaak om de vraag wat de oorzaak is van de lekkages aan het dak van de woonboerderij die in februari 2017 door verkoop van eigenaar is gewisseld en wie de kosten van het herstel moet dragen.

    Lekkages

    Het hof heeft in het tussenarrest bepaald dat niet kan worden vastgesteld of de lekkages het gevolg zijn van de in opdracht van vorige bewoners uitgevoerde renovatie aan het dak in 2014 en of de woning daardoor ten tijde van de eigendomsoverdracht geschikt was voor normaal gebruik. of dat de lekkages een andere oorzaak hebben, zoals ouderdom of nalatig onderhoud door de nieuwe eigenaren. 

    Om de vorige eigenaren alsnog aansprakelijk te kunnen stellen, moeten de nieuwe eigenaren aantonen dat er sprake is van een onveilige constructie van het dak en de lekkages het gevolg zijn van een ondeugdelijk uitgevoerde renovatie en de woning als gevolg daarvan bij de eigendomsoverdracht al niet geschikt was voor normaal gebruik. 

    Onafhankelijke deskundige

    Het hof besluit om partijen in de gelegenheid te stellen om een onafhankelijke deskundige te benoemen, maar zij komen hier samen niet uit. Daarop besluit het hof om zelf een onafhankelijke deskundige in te schakelen, die opdracht krijgt om de volgende vragen te beantwoorden:

    a. Wat is de staat van het dak? 

    b. Is er sprake van zonkvorming op het dak? 

    c. Is er sprake van lekkage? Zo ja, waar bevindt zich die en wat is daarvan de oorzaak?

    d. Is de renovatie van het dak omstreeks juni 2014 op correcte wijze uitgevoerd?

    e. Als er sprake is van een onjuist uitgevoerde renovatie, wat zijn daarvan de gevolgen?

    f. Als er sprake is van constructiegebreken, wat zijn daarvan de gevolgen?

    g. Wilt u daarbij, voor zover mogelijk en gelet op het ‘doos in doos-principe’ van de woning, onderscheid maken tussen de gevolgen voor de schuur en de gevolgen aan het woonhuis?

    h. Is eventuele schade vergroot na het moment van de (ver)koop van de woning in februari 2017? i. Zijn er op dit moment maatregelen vereist aan het dak? Zo ja, op welke termijn?

    j. Kunt u een gespecificeerde begroting maken van de kosten van eventueel noodzakelijk herstel?

    k. Geeft het onderzoek u nog aanleiding tot verdere opmerkingen?

    Bekijk hier onze incasso diensten

    Niet onpartijdig

    Ook de benoeming van een onafhankelijke deskundige leidt echter niet tot een oplossing, omdat deze persoon niet onafhankelijk en onpartijdig blijkt te zijn geweest in de manier waarop hij zijn onderzoek heeft verricht.  De niet onafhankelijk- en onpartijdigheid blijkt uit het feit dat de deskundige in het rapport herstelwerkzaamheden heeft geadviseerd en hierbij heeft opgenomen een nacontrole uit te laten voeren door het bedrijf waarvan hij zelf directeur is. De verkopende partij stelt daarom vast dat het hof het rapport van de deskundige niet kan meenemen in de beoordeling en dat dit betekent dat de kopers niet zijn geslaagd in hun bewijslevering en de vorderingen moeten worden afgewezen.

    Ruimte voor twijfel

    Het hof oordeelt dat de uitlatingen van de deskundige ruimte voor twijfel geven met betrekking tot zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid in deze zaak. De deskundige heeft de schijn gewekt dat hij een persoonlijk belang heeft bij de herstelwerkzaamheden aan het dak Hij is daarmee niet zonder meer als onafhankelijk en onpartijdig te beschouwen, zoals wel van hem verwacht mocht worden. De toelichting van de deskundige ter zitting heeft die indruk niet weggenomen.

    Het deskundigenrapport wordt daarom niet bij de beoordeling van de zaal betrokken worden. Tegelijkertijd mag hieruit volgens het hof niet de conclusie worden getrokken dat de kopende partij niet in haar bewijslevering is geslaagd. Dat het rapport onvoldoende onafhankelijk tot stand is gekomen, is volgens het gerechtshof niet aan hen te wijten en komt daarom ook niet voor hun rekening. Het hof gaat daarom – onder handhaving van de vragen – een nieuwe deskundige benoemen. Wordt dus nog vervolgd.

    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

    Vragen? Neem contact met ons op

      Op 15 november is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking getreden. Deze wet is erop gericht om het risico van misbruik van de turboliquidatie te verkleinen en geldt in principe voor twee jaar.

      Bekijk hier onze rechtsgebieden

      Een turboliquidatie is de ontbinding van rechtspersonen op eigen initiatief zonder baten. Op deze manier kan snel en zonder gebruikmaking van een faillissementsprocedure een rechtspersoon worden ontbinden. Indien er geen baten meer zijn, wordt een ontbindingsbesluit genomen en kan uitschrijving van de rechtspersoon uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel worden doorgezet. De rechtspersoon is dan opgehouden te bestaan. Maar door een gebrek aan toezicht en controle worden rechtspersonen ook weleens ten onrechte geturboliquideerd. Eventuele schuldeisers van een geturboliquideerde rechtspersoon hebben vrijwel geen mogelijkheden om daar iets tegen te doen. In veel gevallen is voor hen ook niet inzichtelijk of bepaalde schuldeisers zijn bevoordeeld ten opzichte van andere schuldeisers.

      Verantwoordings- en bekendmakingsverplichting

      De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie moet de transparantie rondom turboliquidaties vergroten, misbruik ervan bestrijden en de rechtsbescherming van schuldeisers verbeteren. Daarbij gaat het met name om gevallen waarin de rechtspersoon ophoudt te bestaan met achterlating van schulden. Om dit te bereiken voorziet de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in een verzwaring van de verantwoordings- en bekendmakingsverplichting voor het (voormalig) bestuur van de ontbonden rechtspersoon. Verder zijn een aanvulling op het bestaande bestuursverbod en een uitbreiding van het inzagerecht van schuldeisers in de wet opgenomen.

      Bekijk hier onze incasso diensten

      Stukken openbaar maken

      Het voormalige bestuur wordt in de tijdelijke wet verplicht om de volgende stukken openbaar te maken in geval van een turboliquidatie:
      – Een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden;
      – Een schriftelijke toelichting over de oorzaak van het ontbreken van baten en indien van toepassing het onbetaald laten van schuldeisers;
      – Een beschrijving van de verdeling van de opbrengsten voorafgaand aan de ontbinding; en
      – De jaarrekening(en) inzake de boekjaren voorafgaand aan de ontbinding indien deze nog niet openbaar zijn gemaakt.

      Deze stukken moeten binnen twee weken na het ontbindingsbesluit worden gedeponeerd bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze verplichting geldt ongeacht of de beëindigde rechtspersoon schulden achterlaat of niet. Het niet naleven van deze verplichting is een economisch delict.

      Bestuursverbod

      Indien misbruik wordt gemaakt van de turboliquidatie, dan kan via de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie ook een bestuursverbod worden opgelegd aan (voormalig) bestuurder(s). Dat kan bijvoorbeeld indien niet is voldaan aan de verantwoordingsverplichting. Of indien de bestuurder een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Maar ook als de bestuurder in de twee jaar voor de turboliquidatie minimaal tweemaal betrokken was bij een beëindiging van een rechtspersoon.
      Nieuw is ook dat schuldeisers van een via turboliquidatie ontbonden rechtspersoon met een machtiging van de kantonrechter inzage kunnen krijgen in de boeken. Hierdoor kunnen zijn eenvoudiger nagaan of de beëindiging van de rechtspersoon op juiste wijze is verlopen en/of het vermogen van de betrokken rechtspersoon correct afgewikkeld is. Schuldeisers moeten bij een verzoek om een machtiging wel kunnen aantonen dat zij een redelijk belang hebben om dit te doen. Bovendien geldt als voorwaarde dat het bestuur niet aan de verantwoordings- en bekendmakingsverplichtingen heeft voldaan.

      De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie geldt in eerste instantie voor een periode van twee jaar, maar kan mogelijk permanent worden verlengd. De wet zal tussentijds geëvalueerd worden.

       

      Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

      Vragen? Neem contact met ons op

        De rechtbank Amsterdam heeft beslist dat een cryptoplatform de schade moet vergoeden die een klant heeft geleden nadat zijn account werd gehackt en leeggehaald.

        Bekijk hier onze rechtsgebieden

        Een klant van het cryptoplatform gebruikt een e-mailadres dat betrokken is geweest bij meerdere datalekken. Via dit e-mailadres lukt het hackers om de klant te beroven van zijn cryptomunten, die hij heeft ondergebracht bij het cryptoplatform. De klant start daarop een rechtszaak tegen het cryptoplatform, omdat hij vindt dat het bedrijf deze schade moet vergoeden.

        Algemene voorwaarden

        Via het cryptoplatform kunnen klanten een account aanmaken voor de aankoop, verkoop en handel in digitale valuta. Inloggen op het platform kan op twee manieren: met een e-mailadres en een wachtwoord, of met behulp van een Authenticator app via de telefoon. De tweede methode geniet de voorkeur, omdat deze veiliger wordt geacht. Het platform heeft in haar algemene voorwaarden opgenomen dat het nooit aansprakelijk is voor eventuele schade door een hack.

        Waarschuwingen

        De klant opent een account waarop hij inlogt met zijn mailadres en wachtwoord. Het platform stuurt hem daarop meerdere waarschuwingen dat de beveiliging beter kan door gebruik te maken van de Authenticator app. Deze waarschuwingen legt hij naast zich neer. Na ongeveer een jaar slaan hackers via het cryptoplatform toe bij de klant. Ze breken in op zijn account en maken voor ruim 4.000 euro aan bitcoins over naar een externe rekening.

        De klant vindt dat het cryptoplatform haar verplichting om een veilig platform aan te bieden niet is nagekomen en eist dat zijn schade wordt vergoed. Omdat het platform de mogelijkheid van identificatie per e-mail heeft geboden, was het account van de klant gevoelig voor misbruik. Daarmee heeft het platform haar zorgplicht geschonden volgens de klant.

        Bekijk hier onze incasso diensten

        Zorgplicht

        Het platform vindt dat haar niet verweten kan worden dat de hackers hebben kunnen inbreken op het account van de klant. Die heeft verzuimd om zijn e-mailadres beter te beveiligen, nadat dit al bij meerdere datalekken betrokken is geweest. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat het platform een zware zorgplicht heeft. Het platform is verantwoordelijk voor de overdracht van de cryptovaluta van haar klant naar een externe bitcoinrekening. De opdracht om de cryptovaluta over te maken is door de hackers onbevoegd gegeven. Hiermee is het platform volgens de rechtbank tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting om de crypto’s voor de klant te bewaren, en alleen te verkopen indien hij zelf daarvoor opdracht had gegeven. De wijze van inloggen door de klant is daarbij volgens de rechtbank niet van belang. De kantonrechter gaat ook voorbij aan het feit dat het platform in haar algemene voorwaarden heeft opgenomen dat het nooit aansprakelijk is voor eventuele schade door een hack. Hij noemt deze algemene voorwaarde oneerlijk, omdat deze voorwaarde het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de klant en het platform verstoort, ten nadele van de klant als consument.

        Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

        Vragen? Neem contact met ons op

          Nadat op Google een groot aantal negatieve reviews over een computerbedrijf worden geplaatst, verzoekt dit bedrijf via de rechter om de contactgegevens van de partij die deze reviews heeft geplaatst te delen. De rechter oordeelt dat Google binnen tien dagen de gegevens van de reviewers openbaar moet maken.  

          Bekijk hier onze rechtsgebieden

          De reviews die op Google worden geplaatst, zijn bedoeld om het computerbedrijf en de hieraan verbonden (rechts)personen bewust te beschadigen. Het computerbedrijf kan bewijzen dat de reviews onjuist zijn en niet over daadwerkelijke klantervaringen gaan. De namen die aan de accounts zijn gekoppeld komen niet voor in het klantenbestand van het bedrijf. Het plaatsen van de reviews is daarom onrechtmatig.

          Onrechtmatige reviews

          Zij wil achterhalen wie de (rechts)personen achter de accounts zijn. Op die manier kan zij een verbod vorderen tegen de reviewer(s) op het opnieuw plaatsen van onrechtmatige reviews. Verder kan de door de reviews veroorzaakte schade worden verhaald op de plaatsers. De onderneming verzoekt de rechtbank dan ook om Google op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te veroordelen tot het verstrekken van de naam, het telefoonnummer, de (alternatieve) e-mailadressen en de IP-adressen waarmee de accounts zijn aangemaakt en de reviews zijn geplaatst.

          Schadelijk voor bedrijf

          De reviews zijn tegelijkertijd ook in strijd met het eigen beleid van Google. Het Amerikaanse bedrijf heeft de reviews daarom op verzoek van het computerbedrijf verwijderd. Google handelt onrechtmatig jegens het computerbedrijf als zij de gegevens van de Google-accounthouders waarmee de reviews zijn geplaatst niet verstrekt. Dit omdat het voldoende aannemelijk is dat de reviews die de gebruiker heeft geplaatst mogelijk onrechtmatig en schadelijk zijn voor het bedrijf. Zij heeft er een reëel belang bij om de gegevens te verkrijgen. Ook is het aannemelijk dat er in dit geval geen minder ingrijpende mogelijkheid is om de gegevens te achterhalen.

          Bekijk hier onze incasso diensten

          Privacy

          Het verzoek van Google om de uitspraak niet te publiceren wordt gepareerd. Een uitspraak niet of geanonimiseerd, publiceren is mogelijk indien sprake is van zwaarwegende belangen in de zin van artikel 29 lid 2 Rv. Google heeft weliswaar belang bij het waarborgen van de privacy en bescherming van de persoonsgegevens van haar gebruikers, in dit geval de reviewer(s). Maar daar staat tegenover het maatschappelijk belang bij openbare en controleerbare rechtspraak, dat in dit geval zwaarder weegt. De griffier zal de uitspraak daarom met inachtneming van de anonimiseringsrichtlijnen van de rechtspraak op rechtspraak.nl publiceren.

           

          Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

          Vragen? Neem contact met ons op

            De rechtbank Den Haag heeft in een kort geding besloten dat Meta de gegevens van een anonieme Facebook gebruiker moet verstrekken aan een man. De man wordt door deze Facebookgebruiker beschuldigd van overschrijdend gedrag. Hij had daarom een kort geding aangespannen tegen Meta. De man zou ook graag zien dat Meta de berichten verwijdert, maar dat verzoek wordt afgewezen door de rechter.  

            Bekijk hier onze rechtsgebieden

            In deze zaak draait het om een gebruiker van Facebook, die in groepen over dating anoniem uitlatingen heeft gedaan over de man. Daarin staat onder meer dat de bewuste persoon de intentie heeft om vrouwen te gebruiken en daarna te dumpen. Verder wordt beweerd dat de man een pathologische leugenaar zou zijn en dat hij heimelijk  opnamen maakt van vrouwen. Bij de berichten zijn ook twee afbeeldingen van de man geplaatst.

            Reputatieschade

            De man noemt de beweringen onwaar en vindt ze intimiderend. Bovendien loopt zijn reputatie hierdoor schade op. Hij start daarom een kort geding waarin hij eist dat Meta de bewuste berichten verwijdert. Verder wil hij dat Meta hem de gegevens van de anonieme Facebook gebruiker verstrekt en ook wil de man graag weten of er andere groepen zijn waarin deze berichten zijn gedeeld.

            Identificatiegegevens

            De rechter oordeelt dat de man in de gelegenheid moet worden gesteld om in contact te komen met de anonieme Facebook gebruiker, zodat hij deze persoon kan aanspreken over de gedane uitlatingen. Meta moet hiervoor de identificatiegegevens van de bewuste Facebook gebruiker aan de man doorgeven. Volgens de rechter wegen de belangen van de beschuldigde man zwaarder dan die van de anonieme Facebookgebruiker en van Meta.

            Bekijk hier onze incasso diensten

            Onderbouwd

            De eis van de beschuldigde man richting Meta om de berichten te verwijderen wordt door de rechter afgewezen. Meta kan alleen worden verplicht om dat te doen als zonder twijfel duidelijk is dat de beschuldigingen niet feitelijk kunnen worden onderbouwd en openbaarmaking daarvan duidelijk niet is gerechtvaardigd. Volgens de rechter is dat in dit geval niet te beoordelen, omdat zonder verdere informatie niet kan worden vastgesteld dat de beschuldigingen in het geheel geen basis hebben.
            Hoewel de berichten zelf geen enkel bewijs bieden voor de juistheid van de beschuldigingen, kan in dit kort geding niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de beschuldigingen ongegrond zijn. Zonder verdere feitelijke informatie kan nu eenmaal niet geheel worden uitgesloten dat er mogelijk wel een deugdelijke feitelijke basis is. Als die basis er is, is denkbaar dat deze uitlatingen onder de omstandigheden van het geval niet onrechtmatig zijn en de vrije meningsuiting dus niet beperkt behoort te worden.

            Aanspreken op uitlatingen

            Dat neemt niet weg dat de man in de gelegenheid moet worden gesteld om in contact te treden met de Facebookgebruiker en deze op de uitlatingen aan te spreken, oordeelt de rechter. Daarvoor is het noodzakelijk dat Meta hem de identificerende gegevens van deze gebruiker verstrekt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van de man zwaarder wegen dan die van de (anonieme) Facebookgebruiker en die van Facebook. De vordering tot het verstrekken van informatie over uitlatingen in eventuele andere Facebookgroepen wordt afgewezen, omdat de man daar op dit moment onvoldoende belang bij heeft.

             

            Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

            Vragen? Neem contact met ons op

              Indien een schuldenaar een zogenaamde ‘daad van bekendheid’ verricht als reactie op een aan hem gericht verstekvonnis, gaat ook de verzet termijn lopen. Dit geldt eveneens als de schuldenaar per e-mail reageert.  

              Bekijk hier onze rechtsgebieden

              Het verzet moet binnen vier weken na de betekening van het vonnis of betekening van het derdenbeslag aan de veroordeelde in persoon of na het plegen van een daad van bekendheid worden ingediend. Het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch oordeelde in een zaak die diende op 9 maart 2021 dat ook een inhoudelijke reactie per e-mail van de schuldenaar kan worden gezien als een daad van bekendheid.

              Daad van bekendheid

              Wordt dit verzet niet binnen vier weken ingediend, dan is het bezwaar te laat ingesteld. Volgens het gerechtshof heeft de schuldenaar dan al een daad van bekendheid verricht door een inhoudelijke reactie te geven, nadat aan hem per e-mail door de executerende deurwaarder het bij verstek gewezen vonnis is toegezonden.
              Wat ging vooraf aan deze zaak? Een schuldenaar wordt opgeroepen om te verschijnen bij de kantonrechter in Eindhoven in verband met een vordering tot betaling van huur(achterstand) en ontbinding van een huurovereenkomst van zijn woning
              De dagvaarding is niet in persoon betekend, maar in een gesloten envelop achtergelaten op het adres. Enkele weken later wordt de schuldenaar bij verstek veroordeeld en wordt de bestaande huurovereenkomst ontbonden. Ook gelast de rechter ontruiming van de huurwoning.

              Verstekvonnis betekend

              Een kleine maand later is het verstekvonnis, bij gebrek aan een bekende woon- of verblijfplaats van de schuldenaar, betekend aan het Openbaar Ministerie. Hierin wordt ook vermeld wanneer de ontruiming van de huurwoning gaat plaatsvinden. De datum van ontruiming wordt negen dagen van tevoren ook gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad.

              Bekijk hier onze incasso diensten

              Mailwisseling

              Vervolgens krijgt de behandelende deurwaarder een e-mail van de schuldenaar. Die stelt dat hij door een kennis is geïnformeerd over de op handen zijnde huisuitzetting. Ook geeft hij aan dat hij hierover geen aankondiging heeft ontvangen en duidelijkheid wil over de zaak. Hierna volgt een mailwisseling met het deurwaarderskantoor. Het kantoor stuurt de schuldenaar daarbij de drie aanmaningsbrieven, de dagvaarding en het vonnis van de kantonrechter. De schuldenaar probeert vervolgens nog uitstel te krijgen voor de ontruiming, maar de opdrachtgever gaat hier niet in mee.

              Verzet termijn verstreken

              Het hof stelt allereerst vast dat de schuldenaar noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep, heeft betwist dat hij in de voor deze zaak relevante periode gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres en dat hij pas in hoger beroep via dit e-mailadres heeft
              gecorrespondeerd met het deurwaarderskantoor. Mede op grond hiervan komt het hof tot het oordeel dat de termijn om in verzet te komen al lang is verstreken en het rechtsmiddel van verzet te laat is ingesteld.

               

              Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

              Vragen? Neem contact met ons op

                Een 52-jarige man die zijn vader heeft geholpen om een einde aan zijn leven te maken, krijgt hiervoor geen straf. Dat heeft het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch bepaald. De rechtbank in Limburg legde de man eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op. 

                Bekijk hier onze rechtsgebieden

                De feiten dateren uit 2016. In november van dat jaar hielp de man zijn vader om een einde aan zijn leven te maken. Hij kocht hiervoor hulpmiddelen en heeft ook de benodigde installatie in elkaar gezet voor zijn vader. De zoon is vervolgens bij zijn vader gebleven tot die was overleden en heeft een dag later de politie ingelicht.

                Eerlijke verhaal

                Gedurende het onderzoek van de politie tot aan de zitting in hoger beroep heeft de man openheid van zaken gegeven en het eerlijke verhaal verteld. Het hof is er daardoor van overtuigd dat de man heeft gehandeld uit naastenliefde. De advocaat van de man heeft gepleit voor primair ontslag van rechtsvervolging voor zijn cliënt, omdat er volgens hem sprake was van overmacht in de zin van noodtoestand. De man en zijn zus hebben verklaard dat hun vader reeds vele jaren te maken had met ernstige medische klachten. De laatste maanden voor zijn dood werden deze klachten alleen maar erger. De zieke man weigerde echter om een arts in te schakelen, omdat hij bang was om een medisch traject in te gaan en aangaf dat hij geen vertrouwen had in de doctoren.

                Arts raadplegen

                Verder blijkt uit het dossier dat de vader met meerdere personen heeft gesproken over het feit dat hij zelf een einde aan zijn leven wilde maken. Hij deed ook zelf een poging daartoe, maar deze poging mislukte. Vervolgens heeft de aan zijn zoon gevraagd of die hem wilde helpen. De zoon geeft aan dat hij nog heeft geprobeerd om zijn vader op andere gedachten te brengen, maar dat hij uiteindelijk toch heeft toegegeven aan diens wens. Hij heeft hierover niet met anderen gesproken en ook geen huisarts geraadpleegd. Het Hof vindt dat de man hiervoor op zijn minst een arts had moeten raadplegen. Die had bijvoorbeeld meer kunnen vertellen over eventuele medicatie en hoe hij zou moeten omgaan met het leed van zijn vader.

                Bekijk hier onze incasso diensten

                Schuldig maar geen straf

                Het verlenen van hulp bij zelfdoding of toepassen van euthanasie is strafbaar, tenzij gepleegd door een arts. Deskundigen hebben de zoon onderzocht en zij stellen vast dat de man niet kampt met psychische stoornissen of beperkingen en dat het risico op herhaling laag is. De man wordt door het gerechtshof wel schuldig verklaard voor het bieden van hulp bij de zelfdoding van zijn vader, maar het hof ziet geen meerwaarde meer in het opleggen van een straf.

                 

                Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                Vragen? Neem contact met ons op

                  Rechters en raadsheren mogen binnenkort tot de leeftijd van 73 jaar inzetbaar blijven als rechter-plaatsvervanger of raadsheer-plaatsvervanger. Minister Weerwind van Rechtsbescherming heeft hiervoor een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. 

                  Bekijk hier onze rechtsgebieden

                  De oorspronkelijke wettelijke ontslagleeftijd voor raadsheren en rechters is zeventig jaar. Ten tijde van de Corona pandemie liepen de achterstanden in de rechtspraak echter snel op. Daarom besloot het kabinet destijds dat ook oudere raadsheren en rechters tijdelijk als plaatsvervanger mogen worden ingezet. Deze tijdelijke regeling vervalt op 15 juli van dit jaar, maar Weerwind wil de maatregel nu met drie jaar verlengen.

                  Gebrek aan capaciteit

                  Volgens de minister is de inzetbaarheid van deze rechters en raadsheren als plaatsvervangers nodig, omdat de rechtspraak door een gebrek aan capaciteit kampt met achterstanden. Verhoging van de capaciteit, onder meer door de opleiding van extra rechters, gaat nog jaren duren. Het wetsvoorstel is bedoeld om te regelen dat raadsheren en rechters die werkzaam zijn bij rechtbanken, gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) na het bereiken van de wettelijke ontslagleeftijd van zeventig jaar nog enige tijd kunnen worden ingezet als raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers en wel tot de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij drieënzeventig jaar zijn geworden.

                  Inlopen van achterstanden

                  De maatregel om raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers na het bereiken van de ontslagleeftijd gedurende een periode van ten hoogste drie jaar in te zetten, heeft effectief bijgedragen aan het inlopen van de achterstanden. In 2021 waren 149 raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers van zeventig jaar en ouder werkzaam in de rechtspraak. Geschat wordt dat zij dat jaar rond de 16.800 zaken hebben afgedaan. Bij het peilmoment in september 2022 waren 113 raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers werkzaam op grond van de regeling in de Tweede Verzamelspoedwet. Geschat wordt dat zij op jaarbasis 14.000 zaken zullen afdoen.

                  Tekort aan raadsheren en rechters

                  Hoewel de uitbraak van Corona geen invloed meer heeft op de doorlooptijden bij het afdoen van zaken, heeft de rechtspraak de totale achterstand in zaken nog niet ingelopen. Al voor de uitbraak van Corona bestonden er achterstanden in de rechtspraak, die door de jaren heen zijn blijven bestaan. Een van de oorzaken is het tekort aan raadsheren en rechters. Dit tekort wordt door de Raad voor de rechtspraak geschat op ongeveer 200 fte.  Door dit tekort is het vervolgens ook niet mogelijk om de achterstanden snel weg te werken.
                  Het tekort aan raadsheren en rechters binnen de rechtspraak komt onder meer door hun afgenomen inzetbaarheid voor de afdoening van zaken, bijvoorbeeld door de toenemende complexiteit van die zaken, maar ook door de leeftijdsgebonden uitstroom.

                  Bekijk hier onze incasso diensten

                  Tijdelijk verhoogd

                  Vanwege de achterstanden en het tekort aan raadsheren en rechters wordt nu voorgesteld om het opnieuw tijdelijk mogelijk te maken om raadsheren en rechters na het bereiken van de ontslagleeftijd van zeventig jaar in te zetten als raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers totdat zij drieënzeventig jaar worden. Hiermee blijft de capaciteit binnen de rechtspraak tijdelijk verhoogd, waardoor de achterstanden sneller kunnen worden ingelopen. Het geeft de rechtspraak bovendien de tijd om in de komende jaren de leeftijdsgebonden uitstroom op te vangen en de capaciteit aan rechterlijke ambtenaren structureel op te hogen.
                  Deze raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers van zeventig jaar en ouder hebben veel ervaring en kunnen zelfstandig werken.De verwachting is daarom dat de inzet van raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers een positief effect heeft op het inlopen van de achterstanden.

                   

                  Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                  Vragen? Neem contact met ons op

                    Indien je pech krijgt aan je voertuig en geen lid bent van de ANWB, wil deze organisatie wel hulp bieden mits je eerst een verzekering afsluit. Consumenten met autopech betalen op dat moment dus niet alleen voor de hulp die ze krijgen, maar worden ook opgezadeld met een verzekering. De rechtbank Amsterdam oordeelde recent dat dit een oneerlijke handelspraktijk is. 

                    Bekijk hier onze rechtsgebieden

                    Een autobezitter krijgt pech aan zijn auto en belt de ANWB voor hulp. Tijdens het telefoongesprek wordt de autobezitter erop gewezen dat de ANWB enkel pechhulp verleent aan personen met een Wegenwacht Service verzekering en dat die verzekering alleen bij een ANWB-lidmaatschap kan worden afgesloten. De autobezitter gaat hiermee akkoord en krijgt later een factuur van 140 euro voor de overeenkomst die hij is aangegaan. Deze factuur bestaat uit een bedrag voor het lidmaatschap en een tarief voor de verleende pechhulp.

                    Consumentbeschermende bepalingen

                    De autobezitter weigert vervolgens deze factuur te betalen, waarna de rechter moet beoordelen of de totstandkoming van deze overeenkomst niet in strijd is met consumentenbeschermende bepalingen. De rechter acht de koppelverkoop tussen de pechhulp en het sluiten van een verzekering door de ANWB mogelijk in strijd met consumentenbeschermende bepalingen. Bovendien vindt hij dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk.

                    Koppelverkoop

                    De ANWB is het hier niet mee eens. Zij stelt dat zij een verzekeraar in natura is en uitsluitend pechhulp verleent aan verzekerden. Het is daarom volgens de ANWB geen vereiste dat het onzekere voorval waarvoor de verzekering dekking biedt zich bij het sluiten van de overeenkomst nog niet heeft voorgedaan. De pechhulp is geen afzonderlijke dienst en wordt door de ANWB ook niet als afzonderlijke dienst aangeboden. Er kan daarom volgens de ANWB geen sprake zijn van koppelverkoop. De organisatie bevestigt wel dat indien bij pech de verzekering wordt afgesloten, de verzekeringnemer in het eerste jaar meer premie moet betalen. Want een nieuw verzekerde met pech doet immers minimaal één keer een beroep op de verzekering. Dit rechtvaardigt volgens de ANWB een hogere premie voor nieuwe verzekerden die direct pechhulp hebben ontvangen.

                    Bekijk hier onze incasso diensten

                    Vereiste van onzekerheid

                    De rechter gaat niet mee in de redenatie van de ANWB. Want één van de kenmerken van een verzekeringsovereenkomst is de vereiste van onzekerheid over een bepaald voorval, dat zich mogelijk in de toekomst zal manifesteren. Wanneer iemand met pech langs de weg staat, is van onzekerheid over het zich voordoen van het verzekerde voorval geen sprake. De autobezitter nam contact op met de ANWB voor pechhulp, omdat hij met pech langs de weg stond en geholpen wilde worden. Uit niets blijkt dat hij ook een verzekeringsovereenkomst voor minimaal één jaar wilde afsluiten. Die verzekeringsovereenkomst kreeg de autobezitter wel als voorwaarde opgelegd door de ANWB, voordat zij pechhulp zou gaan verlenen.

                    Oneerlijke handelspraktijk

                    Bovendien is volgens de rechter sprake van oneerlijke handelspraktijk. Het is niet verboden om pechhulpverlening te combineren met een verzekeringsovereenkomst. Maar het is wel verboden om een verzekering verplicht te stellen bij een verzoek om pechhulp. De ANWB handelt hiermee volgens de rechtbank in strijd met de vereisten van professionele toewijding. Iemand met pech langs de weg sluit makkelijker een verzekering af om geholpen te worden, dan iemand die daar in alle rust een afgewogen beslissing over kan nemen. Ook op deze grond is de verzekeringsovereenkomst vernietigbaar. De kantonrechter vindt vernietiging van de overeenkomst met de autobezitter daarom een passende sanctie.

                     

                    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                    Vragen? Neem contact met ons op

                      1 2 3 7