Rechters en raadsheren mogen binnenkort tot de leeftijd van 73 jaar inzetbaar blijven als rechter-plaatsvervanger of raadsheer-plaatsvervanger. Minister Weerwind van Rechtsbescherming heeft hiervoor een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. 

Bekijk hier onze rechtsgebieden

De oorspronkelijke wettelijke ontslagleeftijd voor raadsheren en rechters is zeventig jaar. Ten tijde van de Corona pandemie liepen de achterstanden in de rechtspraak echter snel op. Daarom besloot het kabinet destijds dat ook oudere raadsheren en rechters tijdelijk als plaatsvervanger mogen worden ingezet. Deze tijdelijke regeling vervalt op 15 juli van dit jaar, maar Weerwind wil de maatregel nu met drie jaar verlengen.

Gebrek aan capaciteit

Volgens de minister is de inzetbaarheid van deze rechters en raadsheren als plaatsvervangers nodig, omdat de rechtspraak door een gebrek aan capaciteit kampt met achterstanden. Verhoging van de capaciteit, onder meer door de opleiding van extra rechters, gaat nog jaren duren. Het wetsvoorstel is bedoeld om te regelen dat raadsheren en rechters die werkzaam zijn bij rechtbanken, gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) na het bereiken van de wettelijke ontslagleeftijd van zeventig jaar nog enige tijd kunnen worden ingezet als raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers en wel tot de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij drieënzeventig jaar zijn geworden.

Inlopen van achterstanden

De maatregel om raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers na het bereiken van de ontslagleeftijd gedurende een periode van ten hoogste drie jaar in te zetten, heeft effectief bijgedragen aan het inlopen van de achterstanden. In 2021 waren 149 raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers van zeventig jaar en ouder werkzaam in de rechtspraak. Geschat wordt dat zij dat jaar rond de 16.800 zaken hebben afgedaan. Bij het peilmoment in september 2022 waren 113 raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers werkzaam op grond van de regeling in de Tweede Verzamelspoedwet. Geschat wordt dat zij op jaarbasis 14.000 zaken zullen afdoen.

Tekort aan raadsheren en rechters

Hoewel de uitbraak van Corona geen invloed meer heeft op de doorlooptijden bij het afdoen van zaken, heeft de rechtspraak de totale achterstand in zaken nog niet ingelopen. Al voor de uitbraak van Corona bestonden er achterstanden in de rechtspraak, die door de jaren heen zijn blijven bestaan. Een van de oorzaken is het tekort aan raadsheren en rechters. Dit tekort wordt door de Raad voor de rechtspraak geschat op ongeveer 200 fte.  Door dit tekort is het vervolgens ook niet mogelijk om de achterstanden snel weg te werken.
Het tekort aan raadsheren en rechters binnen de rechtspraak komt onder meer door hun afgenomen inzetbaarheid voor de afdoening van zaken, bijvoorbeeld door de toenemende complexiteit van die zaken, maar ook door de leeftijdsgebonden uitstroom.

Bekijk hier onze incasso diensten

Tijdelijk verhoogd

Vanwege de achterstanden en het tekort aan raadsheren en rechters wordt nu voorgesteld om het opnieuw tijdelijk mogelijk te maken om raadsheren en rechters na het bereiken van de ontslagleeftijd van zeventig jaar in te zetten als raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers totdat zij drieënzeventig jaar worden. Hiermee blijft de capaciteit binnen de rechtspraak tijdelijk verhoogd, waardoor de achterstanden sneller kunnen worden ingelopen. Het geeft de rechtspraak bovendien de tijd om in de komende jaren de leeftijdsgebonden uitstroom op te vangen en de capaciteit aan rechterlijke ambtenaren structureel op te hogen.
Deze raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers van zeventig jaar en ouder hebben veel ervaring en kunnen zelfstandig werken.De verwachting is daarom dat de inzet van raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers een positief effect heeft op het inlopen van de achterstanden.

 

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op

    Een verkoopster van een keukenzaak, die tijdens haar ziekteperiode toch tankte met een tankpas die is bedoeld voor woon-werkverkeer, is door haar werkgever ten onrechte op staande voet ontslagen. 

    Bekijk hier onze rechtsgebieden

    De vrouw werkt sinds april 2021 voor het bedrijf. Maar vanwege ziekte kon zij vanaf juli 2022 niet meer werken. Toch gebruikt ze in de periode tot december zes keer de tankpas van haar werk om mee te tanken. Daarom wordt de vrouw op 8 december op staande voet ontslagen door haar baas.

    Privégebruik

    Zij is het niet eens met de beslissing en vecht het ontslag aan bij de kantonrechter. De werkgever stelt dat de tankpas is verstrekt voor de reiskosten van woon-werkverkeer van de vrouw. Het was dus niet toegestaan om de tankpas privé te gebruiken. De werkgever vindt dat het privégebruik van de tankpas een dringende reden voor ontslag op staande voet is. De kantonrechter gaat hier echter niet in mee. De vrouw geeft aan dat zij met de werkgever heeft afgesproken dat zij de tankpas ook privé mag gebruiken, dus ook tijdens haar ziekteperiode. De kantonrechter overweegt dat in de arbeidsovereenkomst alleen staat dat ‘Reiskosten middels een tankpas van de onderneming worden vergoed’. Daar blijkt niet uit dat de werknemer de pas ook privé mag gebruiken. Tegelijkertijd heeft de werkgever ook nergens vastgelegd dat de werknemer de tankpas niet privé mag gebruiken. Verder heeft hij de werknemer er ook nooit duidelijk of nadrukkelijk op gewezen dat zij de tankpas niet privé mocht gebruiken tijdens haar ziekteperiode.

    Medische behandeling

    Onder deze omstandigheden levert het privégebruik van de tankpas door de werknemer volgens de rechter geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. Daarbij is meegewogen dat aan de werknemer onvoldoende duidelijk is gemaakt dat privégebruik niet (meer) was toegestaan. Verder is de werknemer niet gewaarschuwd dat het privégebruik zou kunnen leiden tot ontslag. De rechter vindt bovendien dat een ontslag op staande voet een zeer vergaande maatregel is waarvan een werkgever terughoudend gebruik moet maken. Verder stelt de kantonrechter dat de werknemer op de zitting duidelijk heeft uitgelegd dat zij de tankpas tijdens haar ziekteperiode vooral heeft gebruikt voor ritten in verband met haar medische behandeling. Die was bedoeld voor haar re-integratie bij de werkgever.

    Bekijk hier onze incasso diensten

    Niet rechtsgeldig

    Het ontslag op staande voet is dus niet rechtsgeldig, omdat daarvoor een dringende reden ontbreekt. Het verzoek van de werknemer om vernietiging van dat ontslag wordt daarom toegewezen en de werkgever moet haar gevorderde loon alsnog betalen.

     

    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

    Vragen? Neem contact met ons op

      Indien je pech krijgt aan je voertuig en geen lid bent van de ANWB, wil deze organisatie wel hulp bieden mits je eerst een verzekering afsluit. Consumenten met autopech betalen op dat moment dus niet alleen voor de hulp die ze krijgen, maar worden ook opgezadeld met een verzekering. De rechtbank Amsterdam oordeelde recent dat dit een oneerlijke handelspraktijk is. 

      Bekijk hier onze rechtsgebieden

      Een autobezitter krijgt pech aan zijn auto en belt de ANWB voor hulp. Tijdens het telefoongesprek wordt de autobezitter erop gewezen dat de ANWB enkel pechhulp verleent aan personen met een Wegenwacht Service verzekering en dat die verzekering alleen bij een ANWB-lidmaatschap kan worden afgesloten. De autobezitter gaat hiermee akkoord en krijgt later een factuur van 140 euro voor de overeenkomst die hij is aangegaan. Deze factuur bestaat uit een bedrag voor het lidmaatschap en een tarief voor de verleende pechhulp.

      Consumentbeschermende bepalingen

      De autobezitter weigert vervolgens deze factuur te betalen, waarna de rechter moet beoordelen of de totstandkoming van deze overeenkomst niet in strijd is met consumentenbeschermende bepalingen. De rechter acht de koppelverkoop tussen de pechhulp en het sluiten van een verzekering door de ANWB mogelijk in strijd met consumentenbeschermende bepalingen. Bovendien vindt hij dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk.

      Koppelverkoop

      De ANWB is het hier niet mee eens. Zij stelt dat zij een verzekeraar in natura is en uitsluitend pechhulp verleent aan verzekerden. Het is daarom volgens de ANWB geen vereiste dat het onzekere voorval waarvoor de verzekering dekking biedt zich bij het sluiten van de overeenkomst nog niet heeft voorgedaan. De pechhulp is geen afzonderlijke dienst en wordt door de ANWB ook niet als afzonderlijke dienst aangeboden. Er kan daarom volgens de ANWB geen sprake zijn van koppelverkoop. De organisatie bevestigt wel dat indien bij pech de verzekering wordt afgesloten, de verzekeringnemer in het eerste jaar meer premie moet betalen. Want een nieuw verzekerde met pech doet immers minimaal één keer een beroep op de verzekering. Dit rechtvaardigt volgens de ANWB een hogere premie voor nieuwe verzekerden die direct pechhulp hebben ontvangen.

      Bekijk hier onze incasso diensten

      Vereiste van onzekerheid

      De rechter gaat niet mee in de redenatie van de ANWB. Want één van de kenmerken van een verzekeringsovereenkomst is de vereiste van onzekerheid over een bepaald voorval, dat zich mogelijk in de toekomst zal manifesteren. Wanneer iemand met pech langs de weg staat, is van onzekerheid over het zich voordoen van het verzekerde voorval geen sprake. De autobezitter nam contact op met de ANWB voor pechhulp, omdat hij met pech langs de weg stond en geholpen wilde worden. Uit niets blijkt dat hij ook een verzekeringsovereenkomst voor minimaal één jaar wilde afsluiten. Die verzekeringsovereenkomst kreeg de autobezitter wel als voorwaarde opgelegd door de ANWB, voordat zij pechhulp zou gaan verlenen.

      Oneerlijke handelspraktijk

      Bovendien is volgens de rechter sprake van oneerlijke handelspraktijk. Het is niet verboden om pechhulpverlening te combineren met een verzekeringsovereenkomst. Maar het is wel verboden om een verzekering verplicht te stellen bij een verzoek om pechhulp. De ANWB handelt hiermee volgens de rechtbank in strijd met de vereisten van professionele toewijding. Iemand met pech langs de weg sluit makkelijker een verzekering af om geholpen te worden, dan iemand die daar in alle rust een afgewogen beslissing over kan nemen. Ook op deze grond is de verzekeringsovereenkomst vernietigbaar. De kantonrechter vindt vernietiging van de overeenkomst met de autobezitter daarom een passende sanctie.

       

      Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

      Vragen? Neem contact met ons op

        Om te voorkomen dat burgers onder het bestaansminimum terechtkomen, mogen gemeenten niet maandelijks beslag laten leggen op de bijstandsuitkering bij burgers. Dat heeft de Rechtbank Noord-Holland recent bepaald in een uitspraak, naar aanleiding van een proefprocedure. 

        Bekijk hier onze rechtsgebieden

        Veel gemeenten dragen bij beslag op een bijstandsuitkering maandelijks af aan de deurwaarder. De debiteur komt hierdoor onder de beslagvrije voet en dat is niet toegestaan, vindt de Rechtbank Noord-Holland. De debiteuren komen dan met hun inkomsten onder het bestaansminimum. Het maandelijks afdragen aan een deurwaarder brengt bovendien extra kosten met zich mee voor de debiteur. Volgens de rechter moeten deze extra maandelijkse kosten door de desbetreffende gemeente worden vergoed.

        Proefprocedure

        Schuldinfo begon de proefprocedure omdat zij vindt dat mensen met een bijstandsuitkering niet opgezadeld mogen worden met een maandelijkse beslag afdracht voor de deurwaarder. De organisatie stelt dat een maandelijkse afdracht in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De Rechtbank Noord-Holland stelt Schuldinfo in het gelijk en oordeelt dat maandelijks afdragen bij mensen die leven onder het bestaansminimum niet mag. De extra kosten die maandelijks door de deurwaarder in rekening worden gebracht moet de desbetreffende gemeente als schade vergoeden, oordeelt de rechter.

        Beslagvrije voet

        Hij vindt de wijze waarop de betrokken gemeente uitvoering heeft gegeven aan het loonbeslag in strijd is met de wettelijke regels over de beslagvrije voet. Deze handelwijze zorgt ervoor dat deze mensen maandelijks een bedrag ter hoogte van 90 procent van de voor hen geldende bijstandsnorm ontvangen. Dat bedrag is lager dan de beslagvrije voet, die juist in het leven is geroepen om er zeker van te zijn dat mensen voldoende middelen overhouden om in de (basale) kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Iemand die zijn noodzakelijke kosten van levensonderhoud niet volledig kan betalen, wordt gedwongen onder het bestaansminimum te leven en komt daardoor al snel in de problemen met zijn vaste schuldeisers. Maandelijks afdragen bij mensen die leven onder het bestaansminimum is volgens de rechter daarom niet toegestaan.

        Bekijk hier onze incasso diensten

        Financieel risico

        De uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland kan grote impact hebben op de bestaande uitvoeringspraktijk van veel gemeenten. Dit zou namelijk betekenen dat gemeenten en bestuursrechters kunnen oordelen over de geldigheid van het beslag. Maar ook dat er effectief alleen nog beslag mogelijk is op het vakantiegeld. Het incassobeleid van gemeentelijke organisaties moet hierop dan worden aangepast. Daarbij lopen gemeenten een financieel risico wanneer zij bij een veroordeling de proceskosten en een schadevergoeding moeten betalen.

         

        Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

        Vragen? Neem contact met ons op

          Een Belgische schuldeiser vraagt bij de rechter het faillissement aan van een afvalbeheerder. Als steunvordering zet zij daarbij een vordering in van de Vlaamse overheid voor verbeurde dwangsommen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden keurt dit goed. Dat het in dit geval gaan om bestuursrechtelijke dwangsommen, maakt volgens het Hof geen verschil. 

          Bekijk hier onze rechtsgebieden

          De feiten op een rijtje: Een schuldeiser vraagt bij de rechtbank het faillissement aan van een afvalbeheerder. De rechtbank verklaart de afvalbeheerder daarop failliet, maar die is het daar niet mee eens en gaat in hoger beroep. De afvalbeheerder vraagt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot faillietverklaring alsnog af te wijzen.

          Tegenvordering onvoldoende onderbouwd

          De afvalbeheerder bevestigt een schuld te hebben bij deze schuldeiser, maar zegt die te kunnen verrekenen. Het betoog van de afvalbeheerder dat zij een verrekenbare tegenvordering heeft op haar schuldeiser, die hoger is dan de vordering op haarzelf, heeft de afvalbeheerder echter volgens de rechter onvoldoende onderbouwd. Verder is gebleken dat de afvalbeheerder in ieder geval nog één andere schuldeiser onbetaald heeft gelaten. Het Gerechtshof heeft de afvalverwerker tijdens de behandeling van het hoger beroep ook gevraagd naar haar administratie en haar crediteuren. Die heeft het bedrijf echter niet verstrekt, omdat er volgens de bestuurder ‘geen crediteuren meer waren en er toch geen activiteiten meer in die vennootschap plaatsvonden’, zodat er ook geen crediteurenlijst meer is.

          Verbeurde dwangsommen

          Vervolgens krijgt de curator een e-mail van de Vlaamse overheid, waarin wordt gemeld dat de overheid een vordering van ruim 259.000 euro aan verbeurde dwangsommen heeft op de afvalbeheerder. De Vlaamse overheid stelt dat deze dwangsommen onherroepelijk vaststaan, omdat de termijn om beroep in te stellen is verlopen.

          Bekijk hier onze incasso diensten

          Steunvordering

          Dwangsommen die voor de faillietverklaring zijn verbeurd, worden volgens de wet niet in het passief van het faillissement toegelaten. De specifieke wetsbepaling brengt mee dat een faillissementsaanvraag niet alleen op een vordering voor verbeurde dwangsommen kan worden gebaseerd, zo stelt het hof. Maar in de wet staat niet dat zo’n vordering niet naast andere vorderingen ten grondslag kan worden gelegd aan de stelling dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Evenmin verzet de wet zich ertegen dat zo’n vordering als steunvordering wordt ingezet. De vordering van de Vlaamse overheid kan dus gelden als steunvordering naast de eigen vordering van de schuldeiser. Dat het hier gaat om een bestuursrechtelijke dwangsom maakt niet uit, aldus het hof.

          Het Gerechtshof stelt dan ook vast dat aan alle eisen was voldaan toen de rechtbank de faillietverklaring van de afvalbeheerder uitsprak.

           

          Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

          Vragen? Neem contact met ons op

            Om het risico van misbruik van de turboliquidatie te verkleinen heeft de Eerste Kamer onlangs de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie aangenomen. 

            Bekijk hier onze rechtsgebieden

            Een turboliquidatie is de ontbinding op eigen initiatief van rechtspersonen zonder baten. Op deze manier kan snel en zonder gebruikmaking van een faillissementsprocedure een rechtspersoon worden ontbinden. Indien er geen baten meer zijn, wordt een ontbindingsbesluit genomen en kan uitschrijving van de rechtspersoon uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel worden doorgezet. De rechtspersoon is dan opgehouden te bestaan. Maar door een gebrek aan toezicht en controle worden rechtspersonen ook wel eens ten onrechte geturboliquideerd. Eventuele schuldeisers van een geturboliquideerde rechtspersoon hebben vrijwel geen mogelijkheden om daar iets tegen te doen. In veel gevallen is voor hen ook niet inzichtelijk of bepaalde schuldeisers zijn bevoordeeld ten opzichte van andere schuldeisers.

            Verantwoordings- en bekendmakingsverplichting

            De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie moet de transparantie rondom turboliquidaties vergroten, misbruik ervan bestrijden en de rechtsbescherming van schuldeisers verbeteren. Daarbij gaat het met name om gevallen waarin de rechtspersoon ophoudt te bestaan met achterlating van schulden. Om dit te bereiken voorziet de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in een verzwaring van de verantwoordings- en bekendmakingsverplichting voor het (voormalig) bestuur van de ontbonden rechtspersoon. Verder zijn een aanvulling op het bestaande bestuursverbod en een uitbreiding van het inzagerecht van schuldeisers in de wet opgenomen.

            Stukken openbaar maken

            Het voormalige bestuur wordt in de tijdelijke wet verplicht om de volgende stukken openbaar te maken in geval van een turboliquidatie:

            – Een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden;
            – Een schriftelijke toelichting over de oorzaak van het ontbreken van baten en indien van toepassing het onbetaald laten van schuldeisers;
            – Een beschrijving van de verdeling van de opbrengsten voorafgaand aan de ontbinding; en
            – De jaarrekening(en) inzake de boekjaren voorafgaand aan de ontbinding indien deze nog niet openbaar zijn gemaakt.

            Deze stukken moeten binnen twee weken na het ontbindingsbesluit worden gedeponeerd bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Deze verplichting geldt ongeacht of de beëindigde rechtspersoon schulden achterlaat of niet. Het niet naleven van deze verplichting is een economisch delict.

            Bekijk hier onze incasso diensten

            Bestuursverbod

            Indien misbruik wordt gemaakt van de turboliquidatie, dan kan via de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie ook een bestuursverbod worden opgelegd aan (voormalig) bestuurder(s). Dat kan bijvoorbeeld indien niet is voldaan aan de verantwoordingsverplichting. Of indien de bestuurder een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. Maar ook als de bestuurder in de twee jaar voor de turboliquidatie minimaal tweemaal betrokken was bij een beëindiging van een rechtspersoon. Nieuw is ook dat schuldeisers van een via turboliquidatie ontbonden rechtspersoon met een machtiging van de kantonrechter inzage kunnen krijgen in de boeken. Hierdoor kunnen zijn eenvoudiger nagaan of de beëindiging van de rechtspersoon op juiste wijze is verlopen en/of het vermogen van de betrokken rechtspersoon correct afgewikkeld is. Schuldeisers moeten bij een verzoek om een machtiging wel kunnen aantonen dat zij een redelijk belang hebben om dit te doen. Bovendien geldt als voorwaarde dat het bestuur niet aan de verantwoordings- en bekendmakingsverplichtingen heeft voldaan.

            De Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie geldt in eerste instantie voor een periode van twee jaar, maar kan mogelijk permanent worden verlengd. De wet zal tussentijds geëvalueerd worden.

             

            Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

            Vragen? Neem contact met ons op

              Een arbeidsongeschikte medewerker die tijdens zijn ziekte bij een ander bedrijf gaat werken, wordt door zijn werkgever op staande voet ontslagen. De kantonrechter stemt in met het ontslag, omdat de man heeft gehandeld in strijd met zijn re-integratieverplichtingen 

              Bekijk hier onze rechtsgebieden

              De man werkt sinds 1992 bij een agrarisch bedrijf dat werkzaamheden verricht bij boerenbedrijven. In maart 2021 krijgt de werknemer een schriftelijke waarschuwing van zijn werkgever, omdat hij in het zwart heeft gewerkt bij een klant van het bedrijf. Daarna ondertekent hij een aanvulling op zijn arbeidsovereenkomst waarbij het hem wordt verboden om zonder toestemming van de werkgever nevenwerkzaamheden te verrichten.

              Arbeidsongeschikt

              Enkele maanden later in juli 2021 krijgt de medewerker een bedrijfsongeval waarbij hij zijn rechterarm blesseert en arbeidsongeschikt raakt. Daarom moet passende arbeid voor hem worden gevonden. Maar de medewerker weigert lichte kantoorwerkzaamheden uit te voeren. De werkgever staakt daarop in oktober 2021 de loonbetaling. Maar de bedrijfsarts oordeelt dat de klachten van de man zijn toegenomen en adviseert om de rechterarm van de medewerker geheel te ontzien.

              Schriftelijke waarschuwing

              Enkele maanden later in maart 2022 geeft de werkgever de medewerker een schriftelijke waarschuwing wegens negatieve uitlatingen in een gesprek met de bedrijfsarts. Een volgend voorval speelt zich af in mei 2022 als de werknemer niet bereikbaar is voor de bedrijfsarts en een gesprek met een re-integratiebedrijf afzegt. Later gaat de medewerker alsnog langs bij de bedrijfsarts. Die geeft aan dat hij nog altijd niet kan werken in verband met een behandeling die hij op korte termijn zal ondergaan.

              Geconfronteerd

              Een andere bedrijfsarts concludeert in juni 2022 dat de werknemer wel inzetbaar is voor bepaalde werkzaamheden, maar de man is het daar niet mee eens. Niet veel later krijgt de werkgever een anonieme tip dat de medewerker ondertussen wel werkzaamheden verricht in de bloemenwinkel van zijn partner. Het bedrijf schakelt vervolgens een bedrijfsrecherchebureau in. Dit bureau ontdekt dat de werknemer op een aantal dagen met spullen sjouwt in de bloemenwinkel. De man ontkent in eerste instantie alles als hij hiermee wordt geconfronteerd door zijn baas. Daarna geeft hij toch toe en wordt hij op staande voet ontslagen.

              Bekijk hier onze incasso diensten

              Liegen

              De werknemer stapt daarop naar de kantonrechter, maar die stelt hem in het ongelijk. Volgens de rechter heeft de man aangegeven dat hij geen werk kan verrichten met zijn geblesseerde arm, maar in de bloemenwinkel van zijn partner is het duwen en trekken van hele karren met planten en het heffen van een zwaar buitenbord geen probleem. De werknemer heeft hierdoor volgens de rechtbank gehandeld in strijd met zijn re-integratie verplichtingen. Ofwel door te liegen over zijn belastbaarheid, ofwel door werkzaamheden te verrichten die niet goed zijn voor zijn herstel.

              Niet vanzelfsprekend

              Dat een ontslag op staande voet, voor een werknemer die stelt ziek te zijn en toch elders werkt door de rechter wordt toegekend, lijkt vanzelfsprekend. Maar in de praktijk is het dat zeker niet. Allereerst moet vaststaan dat de werknemer dusdanige beperkingen had voor het uitvoeren van werkzaamheden, dat hij het werk dat hij buiten de werkgever om deed niet zou kunnen of mogen doen. Indien wordt ontdekt dat de werknemer elders arbeid verricht, is het verstandig om eerst een nieuwe beoordeling door de bedrijfsarts te laten uitvoeren. Daarbij kan de werknemer ook gericht worden gevraagd naar een eigen oordeel over zijn belastbaarheid. Ook is het goed om de werknemer in zo’n geval zelf te laten bevestigen dat hij vindt dat hij niet kan werken. Als hij daarna wordt geconfronteerd met de informatie over zijn werkzaamheden elders en hierover liegt, dan kunnen deze leugens mogelijk als zelfstandige grond voor het ontslag op staande voet worden aangevoerd.

               

              Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

              Vragen? Neem contact met ons op

                Een werknemer van een autofabriek die in het bijzijn van anderen de broek van een vrouwelijke collega naar beneden trok, wordt door zijn werkgever op grond van een dringende reden op staande voet ontslagen. De werknemer vecht het ontslag aan bij de rechtbank, maar die stelt de werkgever in het gelijk. 

                Bekijk hier onze rechtsgebieden

                De dringende reden voor het ontslag van de werknemer is het naar beneden trekken van de broek van zijn vrouwelijke collega. Zij kwam daardoor in haar blote billen tegenover andere collega’s te staan. De werknemer legt uit dat er op de werkvloer sprake is van een eigen cultuur en dat er wel vaker ruwe grappen worden gemaakt tussen collega’s. Volgens de rechter ontbreekt echter elk bewijs voor deze grappen. En al zouden dergelijke voorvallen eerder zijn gebeurd, dan is dat volgens de rechtbank niet van belang voor de beoordeling van deze zaak.

                Respectvol omgaan

                De werknemer heeft de voorvallen niet aan zijn baas gemeld. De leiding van de autofabriek verklaart ook niets van dergelijke voorvallen te weten. De rechter vindt om die reden dat de medewerker er niet zonder meer vanuit mag gaan dat de bedrijfsleiding geen bezwaar heeft tegen zijn gedrag, of dat het zelfs normaal zou zijn op de werkvloer. De kantonrechter benadrukt daarnaast dat het omlaag trekken van een korte broek van een vrouwelijke collega in bijzijn van andere collega’s op de werkvloer niet kan worden beschouwd als respectvol met elkaar omgaan. Ook niet als het gaat om ‘cultuur van de werkvloer’, zoals de medewerker dit ziet.

                Vernederd

                De kantonrechter vat de zaak ernstig op, omdat een collega in het bijzijn van anderen wordt vernederd. Bovendien acht hij de kans groot dat het slachtoffer mogelijk nog een hele tijd last blijft houden van de zogenaamde grap. De rechter vindt dat ontslag op staande voet een passende sanctie is. De ‘grap’ van de man was zo ernstig dat de autofabriek van de rechter de arbeidsovereenkomst met de betreffende medewerker niet langer hoeft te laten voortduren. De man heeft dan ook rechtsgeldig ontslag gekregen.

                Bekijk hier onze incasso diensten

                Geen causaal verband

                De werknemer geeft aan dat hij door het ontslag in de problemen is gekomen en een aantal verkeersboetes en zorgpremies niet meer kan betalen. Maar de rechter geeft aan dat deze schulden al dateren uit de tijd dat de man nog werkzaam was bij de autofabriek, waardoor er geen causaal verband is te leggen tussen het gegeven ontslag en de schulden.

                 

                Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                Vragen? Neem contact met ons op

                  Door een oneerlijk beding in de algemene voorwaarden van een sportschool hoeft een klant zijn abonnementsgeld van 181,30 euro niet te betalen. De kantonrechter stelt in zijn uitspraak dat het beding oneerlijk was, omdat de consument kon worden verplicht de hele overeenkomst na te komen, zelfs als de sportschool dit niet doet. 

                  Bekijk hier onze rechtsgebieden

                  Wat speelt er in deze zaak? Een klant sluit in mei 2021 online een jaarabonnement bij de sportschool af voor 181,30 euro. Hij gaat wel sporten, maar betaalt deze factuur niet. De sportschool daagt hem vervolgens voor de rechter. De klant erkent de vordering van de sportschool en het lijkt erop dat hij de factuur moet gaan betalen.

                  Algemene voorwaarden

                  Maar volgens het Europees consumentenrecht moet een rechter toetsen of de algemene voorwaarden van een bedrijf wel eerlijk zijn tegenover de klanten. Ook als consumenten daar zelf niet mee komen. Het toets moment daarbij is altijd de datum waarop de overeenkomst is afgesloten. De kantonrechter kijkt daarom nog eens nauwkeurig naar de algemene voorwaarden van de sportschool. Daarin treft hij een regeling aan waarin wordt vermeld dat de sportschool de overeenkomst direct kan beëindigen als een klant niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet. Tegelijkertijd staat erin dat diezelfde klant wel het lidmaatschapsgeld voor de volledige looptijd van de overeenkomst moet betalen.

                  Rechten en plichten

                  De rechtbank oordeelt dat hierdoor ‘de rechten en plichten van beide partijen niet langer in een redelijke verhouding tot elkaar staan, waardoor het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk wordt verstoord’. In feite krijgt de sportschool hier een tik op de vingers van de Europese rechtbank, met als doel om het bedrijf te bewegen om haar algemene voorwaarden aan te passen. Tegelijkertijd is het een waarschuwing voor andere bedrijven om hen ervan te weerhouden zo’n beding op te nemen.

                  Bekijk hier onze incasso diensten

                  Balans verstoord

                  Dat de sportschool geen gebruik heeft gemaakt van de oneerlijke voorwaarde, maakt volgens de kantonrechter niet uit. Het gaat erom dat bij aanvang van de overeenkomst de balans tussen rechten en plichten ernstig door dat beding was verstoord. De klant mag dus zijn rekening verscheuren en de sportschool moet aan de slag om haar algemene voorwaarden aan te passen. Want het kan zomaar zijn dat dit vonnis grote gevolgen heeft voor het bedrijf.

                   

                  Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                  Vragen? Neem contact met ons op

                    Een medewerker van een uitzendorganisatie die onder werktijd op sollicitatiegesprek gaat voor een andere baan, zonder dit te melden en hiervoor verlof aan te vragen, heeft volgens de kantonrechter terecht ontslag op staande voet gekregen van zijn werkgever. 

                    Bekijk hier onze rechtsgebieden

                    De medewerker heeft eind mei te horen gekregen dat zijn arbeidscontract voor bepaalde tijd bij de uitzendorganisatie per half augustus sowieso niet zal worden verlengd en moet dus op zoek naar een andere baan. Hij krijgt vervolgens ontslag op staande voet vanwege het niet opgeven van privé afspraken op 8, 20 en 23 juni 2022, waar hij onder werktijd en met zijn bedrijfsauto naartoe is gereden. De medewerker ging op deze dagen bij meerdere bedrijven op sollicitatiegesprek, zonder hiervoor verlofuren aan te vragen.

                    Ernstig verwijtbaar handelen

                    De uitzendorganisatie stelt dat de medewerker ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onder werktijd naar privé afspraken te gaan, zonder daarvoor verlof aan te vragen. Bovendien heeft hij hiervoor zijn bedrijfsauto ingezet, die niet voor privédoeleinden mag worden gebruikt. Het bedrijf kan ook met stukken onderbouwd aantonen dat de medewerker onder werktijd naar sollicitatiegesprekken is geweest. Daarnaast heeft hij ook enkele sollicitatiebrieven en zijn CV vanaf zijn werkmail naar zijn privé mail gestuurd. Deze handelingen schreeuwden om een uitleg van de medewerker aan zijn werkgever, maar die heeft de medewerker nooit gegeven.

                    Op staande voet

                    De kantonrechter stelt dat de medewerker, ondanks dat hij hiertoe meerdere malen in de gelegenheid is gesteld, heeft nagelaten openheid van zaken te geven over de door hem tijdens werktijd verrichte privé (sollicitatie) activiteiten. Het onderlinge vertrouwen tussen de medewerker en werkgever is daardoor onherstelbaar beschadigd. Hierdoor is er voor de werkgever sprake van een dringende reden die ontslag op staande voet voor de medewerker rechtvaardigt.

                    Bekijk hier onze incasso diensten

                    Verloren vertrouwen

                    Het is dus logisch dat de werkgever daardoor het vertrouwen in de werknemer heeft verloren zodat niet kan worden verlangd dat hij het dienstverband langer in stand wil houden. Daarom is er in dit geval volgens de kantonrechter sprake van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. De door de werknemer verzochte gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding worden afgewezen. Wel is de werkgever aan de medewerker een vergoeding verschuldigd in de vorm van het vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij reguliere opzegging had behoren te duren.

                     

                    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                    Vragen? Neem contact met ons op