Tijdens politiecontroles komt het regelmatig voor dat het rijbewijs van een bestuurder wordt ingenomen in verband met het rijden onder invloed of het te hard rijden. In de meeste gevallen vindt inhouding volledig conform de wet plaats. Het betreft hier regels die zijn vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), alsmede in de OM-aanwijzing. De politierechter hanteert echter bij het beoordelen van het geval de zogenaamde ‘Orientatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken’. Deze handvatten zijn vastgesteld door het Landelijk Overleg van Voorzitters van Strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken.
Voor vragen over een ingevorderd rijbewijs bel geheel vrijblijvend met één van onze ervaren advocaten op nummer 073 615 43 11 of stel uw vraag via het webformulier op de rechterzijde van deze pagina.
Het komt voor dat de normen van de wet botsen met de handvatten van het LOVS. Hierdoor is het mogelijk dat de officier van justitie, op grond van de wet, beoordeelt dat het rijbewijs voor langere tijd ingehouden dient te worden, terwijl de politierechter, op basis van de LOVS-afspraken tot een voorwaardelijke rijontzegging komt. Een opmerkelijk voorbeeld hierbij is artikel 164 lid 4 van de WVW 1994. Deze bepaalt sinds 1 juni 2011 dat de officier van justitie bevoegd is het rijbewijs in te houden op het moment dat de politie verplicht is het rijbewijs na ontdekking van het strafbare feit in te vorderen. De duur van de inhouding is afhankelijk van normen vastgelegd in de OM-aanwijzing. De LOVS-afspraken zijn echter niet aangepast na 1 juni 2011 en geven in de bovengenoemde gevallen vaak nog een voorwaardelijke rij-ontzegging aan. Dit heeft als gevolg dat de officier van justitie het rijbewijs eveneens dient terug te geven. Uit artikel 164 lid 6 WVW 1994 blijkt immers dat het rijbewijs teruggegeven dient te worden, indien ernstig rekening gehouden moet worden met de mogelijkheid dat geen onvoorwaardelijke rijontzegging zal plaatsvinden.
Het is dus van belang dat er spoedig geklaagd wordt tegen het besluit van de officier van justitie om het rijbewijs in te houden. De LOVS-afspraken zijn immers nog altijd niet aangepast, hetgeen in het voordeel van de verdachte en zijn verdediging kan werken.
M.L.A. van Hurne
jurist
bron: Advocatenblad januari 2012