Op 4 december 2012 heeft het Gerechtshof te Amsterdam zich uitgelaten over een vergoeding voor een huurder in verband met een verhuizing bij een renovatie (LJN: BZ1999). De situatie was hierbij als volgt. Huurder huurde met ingang van 2 juni 1990 een woning van Woningcomplex 40. Verhuurder heeft besloten om de woningen van dit complex te renoveren. Deze werkzaamheden zouden bewoond worden uitgevoerd, hetgeen inhoudt dat de bewoners in de woningen zouden kunnen blijven, doch wel enige hinder zouden kunnen ondervinden. Ter compensatie heeft de verhuurder geen huurverhoging doorgevoerd en kregen de bewoners elk een vergoeding ad € 500.
Tijdens de werkzaamheden zijn echter bepaalde voorzieningen van de woningen dusdanig aangetast, dat normaal gebruik niet meer mogelijk was. Verhuurder heeft hierbij enkele gebruikswoningen, om niet, ter beschikking gesteld, waar de huurders konden verblijven gedurende werkzaamheden aan deze voorzieningen. Huurder heeft echter vrijwillig ervoor gekozen om een andere woning van verhuurder te gaan huren ten tijde van de renovatie. Desondanks meent huurder, net als de huurders die in het wooncomplex zijn verbleven, recht te hebben op een vergoeding op grond van artikel 11g van het Besluit Beheer Sociale Huursector. Het betreft hier een vergoeding voor huurders die moeten verhuizen als gevolg van renovatie.
De kantonrechter heeft in eerste aanleg aangevoerd dat de huurder geen recht heeft op deze vergoeding, nu de huurder er vrijwillig voor heeft gekozen om tijdig naar een andere huurwoning te verhuizen. Het Hof deelt het oordeel van de kantonrechter. Huurder heeft er zelf gekozen om te verhuizen. Huurder had er echter ook voor kunnen kiezen om in de woning te blijven; de onderhoudstoestand was immers niet dusdanig slecht dat verhuizing noodzakelijk was. Dat verhuizing in een later stadium, na vaststelling van meer ingrijpende werkzaamheden, alsnog noodzakelijk is gebleken, doet hier niets aan af. Daarnaast is er geen sprake van ongelijke behandeling ten opzichte van huurders die wel in het wooncomplex zijn gebleven en als gevolg wel noodzakelijk dienden te verhuizen, daar huurder zijn keuze reeds voorafgaand aan de renovatie heeft gemaakt en op dat moment niet op de hoogte was van deze meer ingrijpende werkzaamheden. De vordering van huurder wordt derhalve afgewezen.