Wettelijke vakantiedagen verjaren niet bij schending van de zorg- en informatieplicht

Werkgevers moeten hun medewerkers de mogelijkheid bieden om hun jaarlijkse vakantiedagen met behoud van loon op te nemen. Verder moeten werkgevers hun medewerkers tijdig en precies informeren over de vrije dagen. Want vakantiedagen vervallen of verjaren niet als de werkgever de werknemer niet daadwerkelijk in staat heeft gesteld om zijn recht op vakantie uit te oefenen. Dat heeft de Hoge Raad recent geoordeeld. 

Bekijk hier onze rechtsgebieden

In de zaak die voorkwam kon de werkgever niet bewijzen dat een werknemer bewust zijn jaarlijkse vakantie niet heeft opgenomen. De werknemer had intussen ruim 250 vakantiedagen opgebouwd. De werkgever moet hem daarom ruim 62.000 euro betalen voor deze opgebouwde, maar nooit opgenomen vakantiedagen.

Wettelijk opgebouwde vakantiedagen

De werkgever en werknemer hebben sinds begin 2018 een conflict over het aantal niet opgenomen vakantiedagen. In de arbeidsovereenkomst is afgesproken dat de werknemer recht heeft op 25 vakantiedagen per kalenderjaar, bij een werkweek van veertig uur. De werknemer geeft aan dat hij bij het einde van zijn dienstverband in totaal 251,25 niet-genoten vakantiedagen heeft opgebouwd. Een klein deel hiervan is na een beslissing van de kantonrechter al uitbetaald door de werkgever, maar 222,25 vakantiedagen nog niet. De werkgever vindt dat de wettelijk opgebouwde vakantiedagen van de medewerker van 2012 tot en met 2019 zouden moeten komen te vervallen. De rechter gaat hier niet in mee omdat volgens hem de werkgever onvoldoende kan bewijzen dat hij heeft voldaan aan de zorg- en informatieverplichting ten opzichte van de medewerker.

Vervalregeling

De werkgever voert aan dat de werknemer pertinent weigerde met vakantie te gaan en dat hij de werknemer heeft aangespoord om vakantie op te nemen en hem nooit daarvan heeft weerhouden. Verder stelt hij dat hij de niet-genoten vakantiedagen van de werknemer en de (verjarings- en) vervalregeling meerdere malen heeft besproken met de medewerker en dat deze ervan op de hoogte was dat zijn vakantieaanspraak verviel (en verjaarde). Bovendien behandelde de medewerker tijdens zijn dienstverband talloze arbeidszaken over niet-opgenomen vakantiedagen. Hij kende dus ook de vervalregeling, betoogde de werkgever.

Bekijk hier onze incasso diensten

Zorg- en informatieverplichting

Het hof verwerpt dit beroep, want volgens haar heeft de werkgever niet aan zijn ‘zorg- en informatieverplichting’ voldaan, zoals die volgt uit het Max-Planck-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze verplichtingen komen erop neer dat de werkgever de werknemer (zo nodig) aan dient te moedigen zijn minimum vakantiedagen op te nemen, hem in staat te stellen dat te doen en hem te informeren over het verlies van niet-opgenomen vakantiedagen aan het einde van een referentie- of overdrachtsperiode. Het gevolg hiervan is, zo vervolgt het hof, dat de niet-genoten wettelijke vakantiedagen niet zijn vervallen en dat de verjaringsbepaling buiten toepassing moet blijven.

Goede vakantieadministratie

Uit deze zaak blijkt eens te meer het belang van een goede vakantieadministratie. Werkgevers doen er verstandig aan om hun medewerkers aan het begin van het kalenderjaar én met enige regelmaat schriftelijk te informeren over het saldo aan wettelijke vakantiedagen. Maar ook om werknemers in de gelegenheid te stellen om die dagen op te nemen en ze daartoe ook echt (schriftelijk) aan te sporen. Verder is het belangrijk om werknemers erop te wijzen dat wettelijke vakantiedagen per 1 juli van het opvolgende jaar komen te vervallen indien ze niet tijdig worden opgenomen. Omdat de bewijslast altijd bij de werkgever ligt, is het bovendien verstandig om deze mededelingen ook schriftelijk te bevestigen aan medewerkers.

 

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op