Arbeidsongeschikte werknemer heeft na einde wachttijd recht op loondoorbetaling

De verplichting van een werkgever om een arbeidsongeschikte werknemer passende arbeid te laten verrichten, loopt ook door na het einde van de wachttijd op de WIA-uitkering. Indien passende arbeid aanwezig is, wordt opzegging van de arbeidsovereenkomst vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid bovendien onmogelijk. 

Bekijk hier onze rechtsgebieden

Dat blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden in een geschil over loondoorbetaling na het einde van de wachttijd tot het inmiddels overeengekomen einde van het dienstverband. De medewerkster vindt dat haar werkgever haar ondanks herhaalde verzoeken geen passend werk heeft aangeboden. Het Gerechtshof stelt de vrouw in het gelijk en wijst de loonvordering toe. Alleen over de periode waarin de medewerkster als gevolg van een operatie en aansluitende revalidatie niet in staat was om te werken is de werkgever geen loon verschuldigd.

Theorielessen

De feiten op een rijtje: een vrouw werkt als instructeur op een rijschool voor 40 uur per week. Maar in augustus 2020 kan zij dit werk door ziekte een tijdlang niet verrichten. In juli 2022 hervat zij haar werk voor 30 uur per week, waarvan ongeveer 20 tot 24 uur als instructeur en voor de overige uren als theoriedocent. Meer uren als instructeur werken blijkt niet mogelijk.

Omdat de theorielessen maar zes uur per dag worden gegeven, is het niet mogelijk voor de vrouw om bij het bedrijf meer dan 30 uur per week te werken. De werkgever is bereid om dat werk structureel aan te bieden aan de vrouw. Zij verdient daarmee meer dan 65 procent van haar vroegere loon. Bij de aanvraag van een WIA-uitkering oordeelt een arbeidsdeskundige van het UWV daarom dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever een bevredigend resultaat hebben.

Nieuwe aangepaste arbeidsovereenkomst

De werkneemster gaat niet in op een nieuwe aangepaste arbeidsovereenkomst voor 28 uur per week, die zij door de werkgever krijgt aangeboden. Een arbeidsdeskundige van het UWV stelt de mate van arbeidsongeschiktheid van de vrouw enkele maanden later vast op 23,42 procent. Hierdoor heeft zij geen recht op een WIA-uitkering. In het rapport van het UWV staat dat de werkgever passend werk moet bieden voor 40 uur per week. Dit zou mogelijk zijn door de uren uit te breiden met theorielessen voor de vrachtwagen. De arbeidsdeskundige adviseert de werkneemster in zijn rapportage om juridische hulp in te schakelen als de werkgever geen passend werk aanbiedt.

De werkgever en werkneemster tekenen allebei bezwaar aan tegen de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering te weigeren. De werkgever doet dat vanwege de opmerking in het arbeidsdeskundig rapport dat passend werk moet worden aangeboden voor 40 uur per week. Dit bezwaar wordt door het UWV echter ongegrond verklaard. De werkneemster laat daarop weten dat zij bereid is om 40 uur per week passend werk te verrichten.

De werkgever beroept zich echter op het feit dat de arbeidsdeskundige van het UWV eerder geoordeeld heeft dat hij aan zijn re-integratieverplichting had voldaan en dat de werkgever een nieuwe arbeidsovereenkomst had aangeboden aan de werkneemster voor het hoogst haalbare aantal uren van 28 uur per week.

Bekijk hier onze incasso diensten

Op non-actief

De werkneemster gaat opnieuw niet akkoord met een arbeidsovereenkomst voor 28 uur en wordt vervolgens door de werkgever op non-actief gesteld. Een maand later wordt de werkneemster geopereerd en moet zij aansluitend revalideren. Dat is voor het UWV reden om dan alsnog een WIA-uitkering toe te kennen.
Een tijd later geeft de werkneemster enkele keren aan bij de werkgever dat zij weer beschikbaar is voor passende arbeid. Na vier maanden neemt de werkneemster zelf het initiatief om de bedrijfsarts in te schakelen, om vast te stellen welke arbeid passend is. Die adviseert dan om een mediationtraject op te starten om de verstoorde verhouding op te lossen. Twee maanden later laat de bedrijfsarts weten dat de werkneemster geen beperkingen meer heeft voor het verrichten van haar eigen werk.

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst

De werkgever dient bij de kantonrechter een verzoekschrift in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, waarna de arbeidsovereenkomst wederzijds goedvinden wordt beëindigd. De werkneemster vordert in kort geding bij de kantonrechter wel doorbetaling van haar loon vanaf de datum van het einde van de wachttijd. De kantonrechter stemt daarmee in, maar wijst enkel het loon toe over de periode vanaf de op non-actiefstelling tot de datum van de toekenning van de WIA-uitkering in verband met het ondergaan van de operatie.

In hoger beroep oordeelt het gerechtshof echter dat de werkgever ook na het einde van de wachttijd verplicht blijft om de werkneemster passende arbeid aan te bieden. Op het moment dat een werknemer zich daarbij bereid verklaart om andere passende arbeid te verrichten en de werkgever de werknemer daar zonder deugdelijke grond niet toe in staat stelt, heeft de werknemer recht op doorbetaling van het loon dat hoort bij de passende arbeid.

De werkgever moet dus aannemelijk kunnen maken dat hij in zijn bedrijf geen andere passende arbeid beschikbaar had voor de vrouw. Het gerechtshof vindt niet dat de werkgever daar in deze zaak in is geslaagd. Zij verwijst daarbij naar het rapport van de arbeidskundige van het UWV en veroordeelt de werkgever tot doorbetaling van het loon, met uitzondering van de periode vanaf de operatie tot aan het moment waarop de werkneemster zich na de operatie weer beschikbaar had gesteld voor arbeid.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op