Staat betaalt schade van kosten bij politie-invallen

Wanneer een politieteam een inval doet bij een verdachte om bewijs te verzamelen, gaat dit vaak gepaard met het inbeuken van de voordeur. Maar wie draait er vervolgens op voor de schade die hierdoor ontstaat? Volgens de Hoge Raad moet de Staat deze schade vergoeden.

Bekijk hier onze rechtsgebieden

De vraag wie de ontstane schade door politie-invallen moet betalen, stond centraal in de zaak Staat/Wherestad. Daarbij ging het om twee politie-invallen in huurwoningen van Wherestad waarbij voor enkele duizenden euro’s schade wordt veroorzaakt door de politie. Bij de invallen werd een hoeveelheid drugs gevonden.

Schadevergoeding geëist

Verhuurder Wherestad heeft vervolgens bij de Staat schadevergoeding geëist. De kantonrechter en het hof oordeelden in deze zaak dat de schade aan het pand buiten het normale maatschappelijk risico valt, zodat de Staat in beginsel schadeplichtig is. Doordat de verhuurder geen verwijt kan worden gemaakt voor het gedrag van de huurder, vinden de kantonrechter en het hof het niet billijk dat de verhuurder toch zou opdraaien voor de schade van de invallen.

In cassatie

De Staat heeft moeite met de toepassing van de billijkheidscorrectie van het hof en gaat daarom in cassatie bij de hoge raad. Volgens de Staat wordt de toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW in feite buitenspel gezet met deze uitspraak. 

Deze regel luidt als volgt:
‘Betreft de vergoedingsplicht schade, toegebracht aan een zaak die een derde voor de benadeelde in zijn macht had, dan worden bij toepassing van het vorige lid omstandigheden die aan de derde toegerekend kunnen worden, toegerekend aan de benadeelde.’  

Bekijk hier onze incasso diensten

Toerekeningsregel

De Hoge Raad komt aan deze klachten alleen niet toe. Het verweer van de Staat had namelijk al moeten stranden bij de vraag of de toerekeningsregel in een geval als dit überhaupt kan worden toegepast. Dat is volgens de Hoge Raad niet het geval, waarmee zij terugkomt op haar beslissing in het Wherestad-arrest. Het gegeven dat het hier gaat om schade die buiten het normale maatschappelijk risico van de benadeelde valt, verhoudt zich volgens de Hoge Raad niet met de toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW, die aangeeft dat de schade (in beginsel ) toch voor risico van de benadeelde komt.

Billijkheidscorrectie

In het voetspoor van het Wherestad-arrest werd tevens aangenomen dat de toerekeningsregel van art. 6:101 lid 2 BW – vanwege het laakbare gedrag van de huurder – in beginsel zou meebrengen dat de vergoedingsplicht van de Staat op grond van ‘eigen schuld’ kwam te vervallen. Uiteindelijk werd de Staat door de kantonrechter en het hof toch veroordeeld om de schade op grond van de billijkheidscorrectie van art. 6:101 lid 1 BW toch voor 100 procent te vergoeden. Aangezien de verhuurder geen verwijt kon worden gemaakt voor het gedrag van de huurder, werd niet billijk geacht dat hij daar toch voor zou opdraaien. Deze schade behoorde immers niet tot ‘het normale maatschappelijke risico’ of het ‘normale bedrijfsrisico’ van de verhuurder.

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op