Verhuiskosten bij een renovatie

De Hoge Raad heeft in haar arrest van 22 april 2016 bepaald dat de bijdrage in de verhuiskosten bij een renovatie (artikel 7:220 Burgerlijk Wetboek) van dwingend recht is. [1] Dit heeft als gevolg dat een verhuurder verplicht is een minimumbedrag aan verhuiskosten bij te dragen. Partijen kunnen hiervan niet afwijken met een overeenkomst, ongeacht of het initiatief van de renovatie bij de huurder of verhuurder ligt!

Verhuiskosten bij een renovatie

Op grond van artikel 7:220, eerste lid BW dient de huurder de gelegenheid te geven aan de verhuurder om gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde uit te voeren. De huurder kan hierbij mogelijk aanspraak maken op een (tijdelijke) vermindering van de huurprijs. Daarnaast kan de huurder ook over gaan tot ontbinding van de huurovereenkomst en het vorderen van schadevergoeding.

Indien verhuizing van de huurder van woonruimte noodzakelijk is om de renovatie uit te kunnen voeren aan de gehuurde woonruimte, is de verhuurder verplicht om bij te dragen in de kosten van de verhuizing van de huurder (art. 7:220, vijfde lid BW). Deze verhuiskosten worden vastgesteld aan de hand van een ministeriële regeling. De minimumbijdrage is op dit moment € 5.892,00 per huurder. Enerzijds betreft dit goed nieuws voor de huurder. Anderzijds zal dit tot gevolg hebben dat renovaties door een verhuurder minder vaak of goedkoper zullen worden uitgevoerd. De kosten voor een verhuurder lopen immers op.

Contradictie met de lagere rechtspraak en wetgever

Tot op heden waren er in de lagere rechtspraak meerdere uitspraken omtrent deze problematiek. Hieruit kon kon worden opgemaakt, dat de bijdrage in de verhuiskosten regelend recht betrof. Dit had als gevolg, dat het partijen was toegestaan om van de verplichte bijdrage af te kunnen wijken. Ook de wetgever lijkt dit bij de wetswijziging, waarbij de bijdrage in de verhuiskosten in de wet is opgenomen, voor ogen te hebben gehad. De wetgever heeft de toegevoegde artikelen namelijk niet opgenomen in artikel 7:242 BW. Ondanks dat hierin alle dwingendrechtelijke bepalingen zijn opgenomen.

Beantwoording prejudiciële vragen over een bijdrage in de verhuiskosten

Gelet op het voorgaande is het arrest van de Hoge Raad – op zijn zachtst gezegd – opmerkelijk te noemen. Op prejudiciële vragen van de kantonrechter te Nijmegen overweegt de Hoge Raad namelijk dat de bijdrage in de verhuiskosten afstamt uit de sociale huur. Dit betrof reeds dwingend recht. Aan de hand van de laatste wetswijziging is de bijdrage in de verhuiskosten beschikbaar geworden voor alle huurders. Hierbij bestond geen oogmerk om het dwingendrechtelijke karakter te wijzigen in regelend recht.

RechtNet Advocaten: neem contact op voor gratis advies!

Het voorgaande heeft als gevolg dat de verhuurder bij het voorstel voor renovatie aan de huurder niet mag afwijken van de verplichte bijdrage in de verhuiskosten. Indien de verhuurder dit toch doet, kan RechtNet Advocaten de verplichte bijdrage in de verhuiskosten alsnog voor u incasseren op basis van het ‘No Win, No Fee’-principe.

Indien u vragen heeft naar aanleiding van dit bericht ‘Verhuiskosten bij een renovatie’ of over het incasseren van de verplichte bijdrage in de verhuiskosten, neem dan vrijblijvend contact op met één van de ervaren huurrecht advocaten van RechtNet Advocaten. U kunt RechtNet Advocaten bereiken op telefoonnummer 073 – 615 43 11 of via het e-mailadres info@rechtnet.nl

mr. Casimir Vink

 

[1] HR 22 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:726).