Een medewerker werkt al sinds 1984 bij een energiebedrijf. Jarenlang zamelt hij restanten aluminium, koper en ijzer in, die hij tegen een vergoeding naar een ijzerboer brengt. Nooit heeft iemand hier de medewerker op aangesproken, tot hij zich op een zeker moment moet melden bij zijn werkgever en op staande voet wordt ontslagen. De werkgever heeft onderzoek laten uitvoeren en stelt dat de man heeft gefraudeerd met waardevolle restmaterialen. De kantonrechter gaat hier in eerste instantie in mee. Maar in hoger beroep oordeelt de rechter dat de medewerker ten onrechte op staande voet is ontslagen. De medewerker krijgt een billijke vergoeding van ruim 38.000 euro.
Bekijk hier onze rechtsgebieden
In hoger beroep geeft de man aan dat er bij het energiebedrijf lange tijd geen duidelijke regels bestonden over het inleveren van restmaterialen. Hij kreeg juist vaak van zijn leidinggevende te horen dat hij ervoor moest zorgen dat het projectterrein werd ontruimd en dus ook dat de restmaterialen moesten worden afgevoerd. Aan hem werd overgelaten hoe dat te doen zonder dat ooit iemand tegen hem heeft gezegd dat de opbrengst aan de werkgever zou moeten worden afgedragen. Dat afvoeren deed hij vervolgens in samenspraak met andere collega’s en de opbrengst werd altijd aangewend voor de lunch of verdeeld onder de collega’s. De medewerker handelde al 39 jaar zo en is daar nooit op aangesproken. Sowieso controleerde het bedrijf niet en het kwam regelmatig voor dat er uit kostenoverwegingen geen containers voor restmateriaal op het project werden neergezet.
Oude stempel
Volgens de medewerker kan het best zijn dat de reglementen van het bedrijf over de afvoer van restmaterialen in de loop der jaren zijn aangepast. Maar hij geeft aan dat hij ‘van de oude stempel is’ en nooit zijn laptop opent. Tijdens zijn dienstverband is volgens de medewerker gesproken over restmaterialen en wat daarmee én de eventuele geldelijke opbrengst te doen. De rechter gaat hierin mee en stelt vast dat de werkgever niet kan aantonen dat de afvoer van restmaterialen is besproken tijdens toolboxmeetings, dat de werknemer regelmatig inlogde op intranet of dat hij de gedragscode heeft ontvangen.
De werkgever brengt daar tegenin dat 70 procent van de werknemers de e-learning hierover heeft afgerond, maar dat betekent ook dat 30 procent dat niet heeft gedaan. Ook werd uit kostenoverweging door de werkgever soms geen container voor restmaterialen geplaatst, terwijl de werkplaats wel schoon moest worden opgeleverd. De werknemer heeft volgens de rechter hiermee aannemelijk gemaakt dat deze gang van zaken al vele jaren bestond en bekend was onder medewerkers en deels onder leidinggevenden. Dit gebeurde bovendien zonder dat daaraan een einde werd gemaakt, terwijl dat wel eerder had gekund.
Bekijk hier onze incasso diensten
Gedoogcultuur
Het hof oordeelt dat het energiebedrijf hiertegenover onvoldoende heeft aangevoerd zodat niet aan verdere bewijslevering wordt toegekomen. Daarom gaat het hof ervan uit dat aan de medewerker het verbod op afvoer en verkoop van restmaterialen niet voldoende duidelijk is gemaakt én dat sprake was van een gedoogcultuur waarin hier niet tegen werd opgetreden. Volgens de rechtbank had de werkgever, mede op basis van de onberispelijke staat van dienst van de medewerker en zijn leeftijd, eerst de aangepaste regels goed moeten uitleggen. Het ontslag op staande voet hoeft niet te worden teruggedraaid, maar het energiebedrijf wordt wel veroordeeld om een billijke vergoeding van ruim 38.000 euro te betalen aan de voormalige medewerker.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.
Vragen? Neem contact met ons op