Het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch oordeelde onlangs in hoger beroep dat een inwonende zoon, die voor zijn dementerende moeder zorgt, niet automatisch als medehuurder kan worden aangemerkt. Dit komt doordat er geen sprake is van de vereiste wederkerigheid binnen de huishouding.
Bekijk hier onze rechtsgebieden
Waar draait het om in deze zaak? Een volwassen zoon trekt op een bepaald moment in bij zijn dementerende moeder om voor haar te zorgen. Na twee jaar vragen moeder en zoon aan de verhuurder van de huurwoning toestemming om de zoon medehuurder te maken. De verhuurder weigert dat, maar de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant wijst het verzoek daarna toe.
Duurzame gemeenschappelijke huishouding
De verhuurder is het daar niet mee eens en legt de zaak voor aan het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch om er nog een keer naar te kijken. Volgens de wet kan een medebewoner als medehuurder worden erkend als er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Dit betekent dat de bewoner en de huurder samen een huishouden voeren met een wederkerige relatie.
Dit wordt beoordeeld aan de hand van verschillende factoren, zoals:
– Gelijke bijdrage aan het huishouden;
– Gezamenlijke activiteiten zoals samen eten, uitjes en vakanties;
– Een intentie om blijvend en toekomstgericht samen te wonen.
– Geen wederkerigheid
In dit geval woont de zoon bij zijn moeder om haar te verzorgen. Volgens het gerechtshof is er dan ook geen sprake van wederkerigheid, omdat de moeder afhankelijk is van de zorg van haar zoon en zelf niet actief kan bijdragen aan het samenwonen.
Het feit dat ze wel samen maaltijden delen en buitenshuis activiteiten ondernemen, verandert hier voor de rechter niets aan. De relatie is en blijft eenzijdig: de zoon zorgt voor zijn moeder, maar moeder kan hem niet ondersteunen.
Toekomstgericht samenwonen
Een ander belangrijk punt voor het gerechtshof is de intentie achter het samenwonen. Moeder en zoon hebben aangegeven dat de zoon bij haar is ingetrokken om te voorkomen dat zij naar een verpleeghuis moet. De zoon heeft bovendien aangegeven naar Zuid-Afrika te verhuizen zodra zijn moeder geen zorg meer nodig heeft. Dit wijst er volgens de rechter op dat er geen sprake is van een blijvende en toekomstgerichte samenwoning, wat een voorwaarde is voor medehuurderschap.
Nu de zoon niet als medehuurder wordt erkend, betekent dit dat hij de huurwoning moet verlaten zodra zijn moeder er niet meer woont. Deze zaak toont andermaal het belang aan van duidelijke afspraken en juridische zekerheid voor mantelzorgers die bij hun naasten intrekken. Hoewel de zorg van de zoon bewonderenswaardig is, biedt de wet geen uitzonderingen op basis van zorgverantwoordelijkheid.
Bekijk hier onze incasso diensten
Medehuurderschap
Deze uitspraak toont aan dat samenwonen met een ouder in een zorgsituatie niet automatisch leidt tot medehuurderschap. Wederkerigheid en de intentie om in de toekomst daadwerkelijk te gaan samenwonen, zijn essentieel. Voor mantelzorgers die in een vergelijkbare situatie verkeren, is het daarom verstandig om tijdig de juiste stappen te overwegen, zoals bijvoorbeeld het aanvragen van medehuurderschap op basis van andere gronden of op zoek gaan naar alternatieve woonoplossingen.
Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.
Vragen? Neem contact met ons op