De Tweede Kamer heeft onlangs het wetsontwerp ‘Tijdelijke wet transparatie turboliquidatie’ ingediend. Daarmee wordt ingezet op het invoeren van een financiële verantwoordingsverplichting voor bestuurders en de mogelijkheid om een civielrechtelijk bestuursverbod op te leggen in geval van misbruik. Doel van deze maatregelen is om het vertrouwen in de regeling te vergroten en de turboliquidatie toegankelijker te maken voor ondernemers die hun bedrijf willen beëindigen.

Bekijk hier onze rechtsgebieden

De huidige regeling voor turboliquidatie is niet transparant en daar wordt regelmatig misbruik van gemaakt. Bovendien zijn schuldeisers niet altijd op de hoogte van een turboliquidatie van een onderneming, waardoor zij kunnen worden gedupeerd. Daarom wordt op dit moment gewerkt aan aanpassingen van de regeling voor turboliquidatie.

Faillietverklaring

Op dit moment komt het wel eens voor dat een schuldeiser pas bij de faillissementszitting tot de ontdekking komt dat een rechtspersoon waarvan het faillissement is aangevraagd, al ontbonden is door een turboliquidatie. In zo’n geval is het aan de rechter om te kijken naar alle feiten en omstandigheden en na te gaan of het aannemelijk is dat er nog baten zijn. Indien dat het geval is en ook aan de overige vereisten voor een faillietverklaring is voldaan, dan kan de rechter besluiten om (ondanks de turboliquidatie) alsnog het faillissement van de rechtspersoon uit te spreken. De betreffende rechtspersoon moet dan in ieder geval blijven bestaan tot de afwikkeling van het faillissement is afgerond.

Bekijk hier onze incasso diensten

Potentiële baten

Onlangs boog het hof Arnhem-Leeuwarden zich in hoger beroep over een verzoek tot faillietverklaring van een door turboliquidatie ontbonden rechtspersoon. De rechtbank wees het verzoek af omdat bij de zitting niet duidelijk was dat het ontbonden aannemingsbedrijf was opgehouden met betalen. Het hof stelde dat aan de voorwaarden voor faillissement was voldaan, maar zag ook potentiële baten.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Uit de stukken bleek volgens het hof dat er sprake was van een mogelijke vordering op grond van aansprakelijkheid van bestuurders van het aannemingsbedrijf als privépersoon. Het Gerechtshof stelt dat er sprake is van potentiële bestuurdersaansprakelijkheid in het te lang voortzetten van het bedrijf, ondanks grote problemen, nevenactiviteiten en gebrek aan transparantie over een voorgestelde regeling aan schuldeisers. Het gerechtshof besloot daarom om toch het faillissement uit te spreken over het bedrijf. Daarnaast werd ook een curator aangesteld om nader onderzoek te doen naar de gang van zaken binnen het bedrijf.

 

Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

Vragen? Neem contact met ons op

    De Rechtbank Rotterdam heeft recent bepaald dat een man die veroordeeld is voor seksueel misbruik van een vrouw, de geldboete die hij hiervoor opgelegd heeft gekregen in zijn geheel dient te betalen. De man deed bij de rechtbank een verzoek om de vrouw te dwingen om in te stemmen met een voorgestelde betalingsregeling. Dit verzoek is door de rechtbank afgewezen. De misbruikte vrouw blijft dus recht houden op afbetaling van de schuld door de man. 

    Bekijk hier onze rechtsgebieden

    Wat speelt er in deze zaak? Een man is in 2009 veroordeeld tot het betalen van een flinke boete aan een vrouw, omdat hij haar seksueel heeft misbruikt toen zij nog minderjarig was. Hij heeft inmiddels bijna 25.000 euro betaald, maar er staan nog meer dan 100.000 euro open. De man is inmiddels 74 jaar en moet rondkomen van zijn AOW en pensioen. Daarom lukt het hem niet om dit bedrag terug te betalen en wil hij proberen om een betalingsregeling te treffen met de vrouw.

    Bekijk hier onze incasso diensten

    Betalingsregeling wordt geweigerd

    De man biedt een schuldregeling aan waarbij hij 2,64 procent van het resterende bedrag betaald tegen finale kwijting. Deze regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De man geeft daarbij aan dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeiser aan te bieden. De vrouw weigert deze regeling te accepteren. Daarom vraagt de man aan de Rechtbank Rotterdam om de vrouw te dwingen om de voorgestelde betalingsregeling te accepteren. Verder wil hij toegelaten worden tot de schuldsaneringsregeling, om straks weer met een schone lei te kunnen beginnen.

    Ernstig verwijtbaar

    De Rechtbank Rotterdam gaat hier echter niet in mee. De rechter acht het seksueel misbruik van de man dusdanig ernstig verwijtbaar dat de vrouw ook na zoveel jaar niet hoeft in te stemmen met het saneren van haar vordering. De vrouw is de enige schuldeiser en haar belang om de toegewezen geldelijke vordering te kunnen blijven verhalen op het beslagbare inkomen van de man weegt volgens de rechtbank zwaarder dan het belang van de dader om van zijn schuld te worden verlost.

    Geen schone lei na veroordeling

    In de Faillissementswet staat eveneens dat bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling geen schone lei wordt verkregen bij vorderingen die voortvloeien uit een strafrechtelijke veroordeling, zoals een schadevergoeding aan een benadeelde partij. Dit geldt ook voor vorderingen die zijn opgelegd na een veroordeling door de civiele rechter tot betaling van schadevergoeding. Het verzoek van de man aan de rechter om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling maakt in dit geval geen verschil. Want de vrouw kan te allen tijde haar vordering op de man blijven afdwingen.

     

    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

    Vragen? Neem contact met ons op

      Webwinkels die online verkopen moeten in het bestelproces duidelijk maken dat de koper van een product of dienst een betalingsverplichting aangaat. Doen zij dit niet, dan is de koopovereenkomst vernietigbaar. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland. Alleen de woorden ‘Bestelling plaatsen’ vermelden bij een digitale bestelknop is onvoldoende. De woorden ‘Bestelling met betalingsverplichting’ voldoen wel aan de vereiste voorwaarden. 

      Bekijk hier onze rechtsgebieden

      Bij deze uitspraak refereerde de rechtbank aan Artikel 6:230v lid 3 BW. Dit artikel luidt als volgt: ‘De handelaar richt zijn elektronische bestelproces op zodanige wijze in dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de aanvaarding geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie, is aan de vorige zin voldaan indien bij het plaatsen van de bestelling in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. Een knop of soortgelijke functie wordt daartoe op een goed leesbare wijze aangemerkt met een ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. De enkele zinsnede ‘bestelling met betalingsverplichting’ wordt aangemerkt als een dergelijke ondubbelzinnige verklaring. Een overeenkomst die in strijd met dit lid tot stand komt, is vernietigbaar.

      Bekijk hier onze incasso diensten

      Betalingsverplichting

      Dit artikel richt zich dus op overeenkomsten die onder andere via webwinkels worden gesloten, zoals de overeenkomst waar het in deze zaak bij de kantonrechter om draait. In artikel 6:230v lid 3 BW is bovendien als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument pas iets kan kopen als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Gebeurt dit niet, dan is de overeenkomst vernietigbaar.

      Gebrek

      Dat is ook precies wat de kantonrechter van de Rechtbank in Noord-Holland in deze zaak doet. Hij vernietigt de overeenkomst voor wat betreft de betalingsverplichting van de gedaagde partij. Deze partij hoeft de gevorderde hoofdsom daarom ook niet te betalen. Daarnaast wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze gedeeltelijke vernietiging. Want het gebrek aan de bestelknop kan volgens de kantonrechter niet worden gerepareerd en daardoor ziet hij geen ruimte voor een andere sanctie.

       

      Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

      Vragen? Neem contact met ons op

        In april 2021 zijn in het Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven. nieuwe regels ingevoerd over de begrenzing van de lengte van processtukken. Een van de regels is dat processtukken in hoger beroep niet langer mogen zijn dan 25 pagina’s, behalve als de rechter hiervoor toestemming heeft gegeven. De Hoge Raad heeft onlangs in een uitspraak bekrachtigd dat deze limiet aan de lengte processtukken toelaatbaar is en dat te lange stukken mogen geweigerd worden door het gerechtshof.

        Bekijk hier onze rechtsgebieden

        Een aantal advocaten is het niet eens met deze regels en zij vorderden daarom in een kort geding dat de regels zouden worden ingetrokken. Maar volgens de Hoge Raad hebben de regels geen invloed op het recht op toegang tot de rechter of op het beginsel van hoor en wederhoor. Tegelijkertijd bieden de regels de gerechtshoven wel de mogelijkheid om deze te handhaven en processtukken die niet voldoen aan de eisen te weigeren.

        Dossiers beheersbaar houden

        Aanleiding om limieten te stellen aan de lengte van processtukken is om de omvang van de dossiers beheersbaar te houden. Volgens de Gerechtshoven zorgen langere processtukken ervoor dat de rechter meer tijd aan een zaak moet besteden om alle informatie door te nemen. Dit zorgt voor langere doorlooptijden.

        Bekijk hier onze incasso diensten

        Tijdige en zorgvuldige rechtspraak

        Bovendien hebben lange processtukken mogelijk ook ongewenste gevolgen voor de procespartijen. Het principe van hoor en wederhoor kan bijvoorbeeld onder druk komen te staan als één van de partijen het zich financieel niet kan veroorloven om diens advocaat extra lang in te moeten zetten voor een reactie op een te lang processtuk. Kernachtige processtukken zijn daarom belangrijk om te komen tot tijdige, zorgvuldige rechtspraak voor alle betrokken partijen, zo vinden de gerechtshoven. In verreweg de meeste zaken is 25 pagina’s voldoende. Indien dit niet het geval is, dan kan toestemming worden gevraagd voor de indiening van een langer stuk. Hierbij zal worden afgewogen of dit noodzakelijk is voor een goed verloop van het proces en of de procedure hierdoor geen onredelijke vertraging oploopt.

        Verstrekkende gevolgen

        Weigering van een te lang processtuk kan verstrekkende gevolgen hebben voor de procespartij. Daarom moet deze partij voldoende gelegenheid krijgen om deze gevolgen te voorkomen. In het procesreglement is opgenomen dat een partij na een weigering van een te lang stuk, de gelegenheid krijgt om binnen twee weken een ingekort processtuk in te dienen. Verder staat in het reglement dat een weigering van een verzoek om een langer processtuk te mogen indienen, gemotiveerd moeten worden en in cassatie kan worden getoetst.

         

        Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

        Vragen? Neem contact met ons op

          Veel grondstoffen zijn op dit moment schaars, waardoor diverse projecten ongewenst vertraging oplopen. Vroeger kwam dit vertragingsrisico meestal voor rekening van de aannemer. Die tijd is voorbij, want ondanks bepaalde de voorzieningenrechter in Noord-Holland dat vertragingsrisico’s onder de huidige omstandigheden niet eenzijdig bij de aannemer mogen worden gelegd.

          Bekijk hier onze rechtsgebieden

          Mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de sancties tegen de Russen nemen schaarste en prijsstijgingen van materialen verder toe. De prijzen van brandstof zijn tot recordhoogte gestegen en ook de levertijden van materialen lopen verder op. Aannemers krijgen daardoor veelvuldig te maken met leveringsproblemen en tekorten aan materialen, terwijl opdrachtgevers zien dat opleverdata van projecten worden overschreden.

          Vertragingsrisico’s

          Eerder werd dan meestal de aannemer verantwoordelijk gesteld voor de extra kosten die door de vertraging ontstonden. De voorzieningenrechter oordeelde echter onlangs dat vertragingsrisico’s door de opdrachtgever niet langer eenzijdig op de aannemer kunnen worden verhaald.

          Bepaling in contract

          In deze zaak ging het om een aanbestedingsprocedure voor een onderzoeksschip, waar veel geld mee is gemoeid. Eén van de inschrijvende partijen is het niet eens met een bepaling in het contract van de opdrachtgever, dat geen beroep kan worden gedaan op overmacht indien materialen met vertraging worden aangeleverd. Deze partij vindt dat de opdrachtgever te weinig rekening houdt met de huidige marktomstandigheden en stapt daarom naar de voorzieningenrechter.

          Bekijk hier onze incasso diensten

          Pijn verdelen

          Die stelt de inschrijvende partij in het gelijk en noemt de bepaling in het contract te onevenwichtig en disproportioneel. Volgens de voorzieningenrechter zorgt de oorlog in Oekraïne voor een toenemende energie- en grondstoffenschaarste en kunnen deze vertragingsrisico’s niet alleen bij de inschrijvende partij worden neergelegd. Het is eerlijker om de pijn te verdelen tussen partijen.

          Leveringsproblemen

          Aanbestedende partijen doen er dus goed aan om een regeling opnemen in hun contracten, waarin staat opgenomen dat de nadelige kosten van eventuele vertragingen gezamenlijk worden gedeeld. De verwachting is dat deze regeling in de toekomst ook toegepast gaat worden bij geschillen over lopende bouwcontracten tussen opdrachtgevers en aannemers die te maken hebben met leveringsproblemen als gevolg van de oorlog en de grondstoffencrisis.

           

          Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

          Vragen? Neem contact met ons op

            Een werknemer die een zaak heeft aangespannen tegen zijn voormalige werkgever omdat hij te weinig overuren uitbetaald heeft gekregen, wordt zowel door de kantonrechter als het gerechtshof Amsterdam in het ongelijk gesteld omdat hij niet heeft voldaan aan de klachtplicht. Volgens de rechter heeft de werknemer te lang gewacht met het indienen van zijn klacht waardoor zijn vordering is verjaard.

            Bekijk hier onze rechtsgebieden

            De werknemer werkt tussen 2012 en 2017 als bediende in een horecazaak. In deze jaren krijgt de medewerker structureel overuren na sluitingstijd niet uitbetaald. Een kleine twee jaar nadat hij uit dienst is getreden start de werknemer een zaak bij de kantonrechter. Hij denkt op grond van de cao Koninklijke Horeca Nederland aanspraak te kunnen maken op ruim 40.000 euro aan vergoedingen van zijn oud-werkgever. De kantonrechter wees de loonvordering toe, maar tot een bedrag van 2.400 euro. De rest wordt afgewezen. Daarop gaat de werknemer in hoger beroep. De werkgever stelt in het hoger beroep dat de medewerker niet meer overuren kan vorderen omdat hij de klachtplicht heeft geschonden.

            Protest aantekenen

            In de wet staat dat een schuldeiser binnen een bepaalde tijd nadat hij een gebrek heeft geconstateerd, of had redelijkerwijs had kunnen constateren, protest moet aantekenen bij de schuldenaar. Doet hij dit niet tijdig, dan kan hij vervolgens geen beroep meer doen op dit gebrek. In dit geval diende de medewerker pas eind 2018 een klacht in over de niet uitbetaalde overuren. Eigenlijk had de medewerker al moeten klagen op het moment dat hij op zijn loonstroken kon zien dat zijn overuren niet werden uitbetaald, maar dit heeft hij nagelaten.

            Bekijk hier onze incasso diensten

            Schending van de klachtplicht

            De klachtplicht zorgt ervoor dat een schuldenaar zich niet oneindig zorgen hoeft te blijven maken over eventuele vorderingen. Omdat de werkgever pas erg laat wordt geconfronteerd met het niet uitbetalen van de overuren kan de werkgever hier weinig meer aan doen. De overuren kunnen ook niet in tijd worden gecompenseerd omdat het dienstverband al is afgelopen. Het gerechtshof oordeelt in haar uitspraak dat de werkgever in dit geval terecht een beroep heeft gedaan op schending van de klachtplicht door de werknemer en wijst de vordering van de werknemer over de overuren af.

            Dienstverband geëindigd

            Nu de werkgever zodanig laat wordt geconfronteerd met het niet uitkeren van de overuren, kan werkgever hier niets meer aan doen en kunnen de overuren ook niet meer in tijd worden gecompenseerd omdat het dienstverband al geëindigd is. Het hof oordeelt dat het beroep van werkgever op schending van de klachtplicht door de werknemer slaagt en wijst de vordering van werknemer ten aanzien van de overuren af.

            Toch is niet zeker of dit altijd zo gaat blijven. Want de Hoge Raad heeft nog geen uitspraak gedaan over de werking van de klachtplicht in het arbeidsrecht. Het is afwachten tot iemand een cassatieberoep instelt om erachter te komen hoe de Hoge Raad over deze kwestie denkt.

             

            Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

            Vragen? Neem contact met ons op

              Schuldeisers die vrezen dat zij hun vordering na een gerechtelijke procedure niet kunnen innen, mogen in Nederland vrij eenvoudig conservatoir beslag laten leggen. De toetsing van de voorzieningenrechter is hierbij meestal niet al te streng. Maar een schuldeiser moet wel voldoende kunnen aantonen dat het leggen van zo’n beslag noodzakelijk is. Indien hij dit niet doet, loopt hij de kans dat zijn verzoek tot beslaglegging wordt afgewezen.

              Bekijk hier onze rechtsgebieden

              De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft onlangs een verzoek van een bouwonderneming om conservatoir beslag te leggen bij een betaald voetbalorganisatie (bvo) afgewezen. Beide partijen hebben al langere tijd een zakelijk geschil over de kosten van de renovatie van het dak van het voetbalstadion van de bvo. Het grootste deel van de renovatiekosten is al betaald door de bvo. Volgens de voorzieningenrechter heeft het bouwbedrijf de noodzaak om conservatoir beslag te mogen leggen onvoldoende onderbouwd.

              Aannemelijk maken

              Er is sprake van een geschil over een relatief klein deel van de vordering, zo’n vijf miljoen euro. Alleen het feit dat de bvo het resterende deel van de vordering betwist en daarom niet betaalt, is volgens de voorzieningenrechter niet voldoende om conservatoir beslag te kunnen leggen. Het bouwbedrijf kan ook niet bewijzen of aannemelijk maken dat gevreesd moet worden dat het geld mogelijk verduisterd wordt indien er geen beslag mag worden gelegd.

              Bekijk hier onze incasso diensten

              Hoger beroep

              Het bouwbedrijf gaat daarop in hoger beroep en krijgt van het gerechtshof Amsterdam alsnog toestemming voor het leggen van beslag. Het hof stelt dat de bouwonderneming wél voldoende heeft aangetoond dat het leggen van beslag noodzakelijk is. Daarbij heeft het hof onder meer in aanmerking genomen dat de bvo grote schulden heeft en de voetbalwereld financieel flink is getroffen door de Corona pandemie.

              Verlof vragen

              In Nederland kunnen schuldeisers die vrezen na een gerechtelijke procedure hun vorderingen niet te kunnen innen, bijvoorbeeld omdat hun schuldenaren van plan lijken om hun waardevolle spullen in de tussentijd te verduisteren, redelijk makkelijk conservatoir beslag laten leggen. Zij kunnen hiervoor verlof vragen bij de voorzieningenrechter. Die onderzoekt of de vordering van de schuldeiser aannemelijk is en óf en waarom het beslag noodzakelijk is. Het geschil tussen de bouwonderneming en de bvo laat zien dat de voorzieningenrechter het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag uiterst serieus neemt en zo’n verzoek niet in alle gevallen zomaar goedkeurt.

               

              Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

              Vragen? Neem contact met ons op

                In het geheim een gesprek opnemen met je werkgever. Het komt in de praktijk regelmatig voor. Als vervolgens een kink in de kabel komt tussen de werknemer en werkgever, dan worden deze gesprekken vaak opgevoerd als bewijs. Eén van de partijen wordt daardoor achteraf op de hoogte gesteld van deze geheime opnames. Vaak valt dit niet in goede aarde en wordt het onderlinge vertrouwen hierdoor onherstelbaar beschadigd.

                Bekijk hier onze rechtsgebieden

                Bij de rechtbank Den Haag diende onlangs een zaak, waarbij een werkgever naar aanleiding van het stiekem opnemen van gesprekken door een werknemer, een ontbindingsverzoek heeft ingediend bij de rechter. Die oordeelde dat de arbeidsverhouding tussen partijen duurzaam en onherstelbaar verstoord is geraakt en wees daarom het ontbindingsverzoek toe.

                Onderlinge verhoudingen

                Het stiekem opnemen van gesprekken waarbij iemand zelf aanwezig is, is niet strafbaar en civielrechtelijk zijn deze opnames doorgaans ook te gebruiken als bewijs. Maar als dit gebeurt zonder medeweten van de overige aanwezigen, dan kan de arbeidsverhouding flink verstoord raken en kan dit zelfs leiden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet daarbij wel aannemelijk maken dat herstel van de arbeidsrelatie niet meer mogelijk is en moet aangeven welke pogingen hij heeft ondernomen om de onderlinge verhoudingen te verbeteren. Van de werkgever wordt verwacht dat hij alles in het werk heeft gesteld om de verhoudingen weer goed te krijgen, bijvoorbeeld door de inzet van een mediator.

                Bekijk hier onze incasso diensten

                Arbeidsrelatie verstoord

                Als sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie en een werkgever wil een werknemer om deze reden ontslaan, dient de werkgever de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De werkgever moet daarbij in ieder geval aangeven waardoor de arbeidsrelatie is verstoord, wat hij heeft gedaan om de arbeidsrelatie te verbeteren en wat hij heeft gedaan aan de herplaatsingsverplichting. De kantonrechter toetst vervolgens of de situatie dusdanig ernstig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevraagd het dienstverband te laten voortduren. In dit geval leidde het stiekem opnemen van de gesprekken tot ontslag van de werkneemster en ontving zij alleen een transitievergoeding.

                Tegelijkertijd is het voor werkgevers belangrijk om zich ervan bewust te zijn dat dit kan gebeuren en zich daarop voor te bereiden. Onder andere door hierover afspraken te maken met de werknemer en geen toezeggingen te doen.

                 

                Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                Vragen? Neem contact met ons op

                  Een koeriersbedrijf raakt zijn belangrijkste opdrachtgever kwijt en komt daardoor in financiële problemen. Een pakketbezorger ontvangt vervolgens geen loon meer. Bovendien wil het koeriersbedrijf het achterstallige loon verrekenen met de werknemer, omdat die de bestelbus van zijn werkgever zonder toestemming ook voor privégebruik heeft ingezet. De werknemer start daarop een zaak bij de kantonrechter.

                  Bekijk hier onze rechtsgebieden

                  De feiten op een rijtje: een tekent een arbeidsovereenkomst met een concurrentie- en relatiebeding voor onbepaalde tijd voor de functie van pakketbezorger voor 30 uur per week.  Enkele maanden later raakt de medewerker arbeidsongeschikt. Vervolgens verliest het bedrijf haar grootste opdrachtgever en komen de werkzaamheden van het bedrijf nagenoeg stil te liggen. Als gevolg hiervan krijgt de pakketbezorger zijn loon niet meer uitbetaald. Die zegt daarop zijn arbeidsovereenkomst op en stapt naar de rechtbank in Overijssel.

                  Uitbetaling achterstallig loon

                  Bij de kantonrechter eist de werknemer uitbetaling van het achterstallige loon. Verder wil hij schorsing van het concurrentie- en relatiebeding dat is opgenomen in zijn arbeidsovereenkomst. Omdat de werkgever zich hier niet tegen heeft verzet, wordt het concurrentie– en relatiebeding geschorst. De werknemer kan daardoor op zoek naar een andere baan.

                  Bekijk hier onze incasso diensten

                  Privégebruik bedrijfsbusje

                  De uitbetaling van het achterstallig loon heeft meer voeten in aarde. De werkgever wil dit niet betalen. Enerzijds omdat er niet is gewerkt doordat er geen opdrachten meer waren. Anderzijds omdat het loon van de medewerker deels moest worden verrekend. Dit omdat de werknemer het bedrijfsbusje zonder toestemming van de werkgever ook privé had gebruikt. De werknemer beweert dat hij het busje wel privé mocht gebruiken, maar volgens de werkgever is hiervoor een boete afgesproken die gerelateerd is aan het aantal gereden kilometers. Het boetebedrag is opgelopen tot 5.400 euro.

                  Recht op loonbetaling

                  De kantonrechter oordeelt dat de werknemer recht heeft op loonbetaling. Dat de werkgever een grote opdrachtgever heeft verloren betekent niet dat de loonbetaling bij ziekte zomaar kan worden stopgezet. Er is ook onenigheid tussen beide partijen over de uitbetaling van extra gewerkte uren, maar daarover spreekt de kantonrechter zich niet uit. Hetzelfde geldt ook voor het privégebruik van de bestelbus. De werknemer heeft Whatsapp berichten waarin de werkgever toestemming geeft voor het privégebruik. Maar dit is mogelijk niet voor alle situaties het geval geweest. De kantonrechter vindt de boete van 5.400 euro die de werkgever hiervoor wil opleggen aan de medewerker aan de hoge kant. Vooral ook omdat deze boete een stuk hoger is dan het maandloon dat de bezorger ontvangt. Omdat niet zeker is of hiervoor wel een boete kan worden opgelegd en of die wellicht lager zou moeten zijn, wijst de kantonrechter deze vordering van de werkgever vooralsnog af. Net als de kwestie over de uitbetaling van extra gewerkte uren, moet dit in een andere procedure worden behandeld.

                   

                  Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                  Vragen? Neem contact met ons op

                    De Eerste Kamer heeft onlangs ingestemd met een wetsvoorstel over de verkorting van de wettelijke betalingstermijn voor grote ondernemingen in hun handelsrelatie met mkb-ondernemingen. Deze betalingstermijn mag in de toekomst niet langer dan 30 dagen bedragen.

                    Bekijk hier onze rechtsgebieden

                    In het nieuwe wetsvoorstel wordt de maximale toelaatbare betaaltermijn verkort van 60 naar 30 dagen. Indien grote ondernemingen een factuur pas na meer dan 30 dagen betalen, dan zijn zij wettelijke handelsrente verschuldigd over de termijn die de 30 dagen overschrijdt. Leveranciers die een afhankelijke relatie hebben met een grote onderneming en hun facturen te laat betaald krijgen, mogen tot vijf jaar nadat de overeenkomst is beëindigd deze wettelijke rente vorderen.

                    Machtspositie

                    Voor grote ondernemingen die mkb-ondernemingen als schuldeiser hebben, geldt nu nog dat ze een betaaltermijn kunnen afspreken van maximaal 60 dagen. In de praktijk is gebleken dat vaak langere betaaltermijnen worden gehanteerd dan 30 dagen, waardoor een betaaltermijn van 30 dagen of minder eerder uitzondering dan regel is. Ook na de vorige wetsaanpassing (een uiterste betaaltermijn van 60 dagen, waarbij de norm betalen binnen 30 dagen ongewijzigd is gebleven) zijn grote ondernemingen mkb-leveranciers gemiddeld
                    genomen niet sneller gaan betalen. Grote ondernemingen maken op dit moment vaak gebruik van hun machtspositie om een langere betaaltermijn af te dwingen, zodat zij op deze wijze veel werkkapitaal naar zich toe kunnen trekken, ten nadele van de mkb-bedrijven. De verwachting is dat een wettelijke aanscherping van de maximale termijn tot 30 dagen wel gaat bijdragen aan een verbetering van het betaalgedrag.

                    Bekijk hier onze incasso diensten

                    Betaalachterstanden voorkomen

                    Het tijdig betalen van facturen is vooral belangrijk om de kasstroom van mkb-bedrijven te verbeteren en beoogt onder andere om betaalachterstanden bij deze bedrijven te voorkomen. Want indien facturen niet op de afgesproken tijd betaald worden, kan dit het financiële beheer van bedrijven bemoeilijken. Daarnaast hebben late betalingen vaak een negatieve invloed op de kaspositie, het concurrentievermogen en de levensvatbaarheid van ondernemingen. Vertragingen in betaling van facturen kunnen leiden tot liquiditeitsproblemen van een onderneming en in het meest ernstige geval zelfs tot een faillissement. Deze negatieve gevolgen zijn vooral merkbaar in tijden dat het economische getij tegenzit. Want veel mkb-bedrijven zijn voor hun voortbestaan sterk afhankelijk van tijdige betalingen van hun openstaande facturen en hebben vaak geen andere middelen om eventuele betalingsachterstanden op te vangen.

                    Meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met RechtNet Advocaten via info@rechtnet.nl of bel naar 073 – 615 43 11.

                    Vragen? Neem contact met ons op